Vurige tong - Ann De Craemer

Vurige tong - Ann De Craemer

Vlaanderen was eeuwenlang een overtuigd katholieke bastion. Toen de Spanjaarden er in de zestiende eeuw in slaagden om de geuzen, in het bijzonder de opstandige protestanten, uit onze gewesten te verdrijven of te vermoorden, onderwierpen de Zuidelijke Nederlanden zich aan het woord van de paus, de bisschoppen en de lokale priesters. Lees maar Het Geuzenboek van Louis Paul Boon. En dat bleef zo tot diep in de twintigste eeuw. Vlamingen, vooral van het platteland, stonden bekend als bijzonder godsvruchtig. De tv-serie De Heren van Zichem was in dat opzicht geen parodie, maar een weergave van een realiteit. Buiten de grote steden zoals Brussel, Antwerpen en Gent, bleef de kerk heel lang de belangrijkste morele richtsnoer. Intussen is er veel veranderd. Sinds de jaren zestig kennen we een toenemende secularisering en ontkerkelijking. Het kerkbezoek daalde fors en ook andere katholieke geplogenheden, zoals vasten en biechten, raakten grotendeels in onbruik. En sinds kort weten we dat achter de sfeer van vermeende heiligheid ook heel wat hypocrisie gepaard ging. De onthulling van het seksueel misbruik van twee kinderen door de voormalige bisschop Roger van Gheluwe, zorgde voor een schokgolf door het anders zo katholieke West-Vlaanderen waar de processie van het Heilig Bloed in Brugge nog steeds duizenden gelovigen op de been brengt.

Over de impact van het katholicisme in het diepe West-Vlaanderen schreef de journaliste Ann De Craemer haar debuutroman Vurige Tong. Zij groeide op in Tielt, de stad waar ook het dorp Kanegem toe behoort. Kardinaal Danneels werd er geboren. Door de recente schandalen in de kerk kreeg hij en zijn geboortedorp weer een kwalijke reputatie. ‘Ik ben van Kanegem’, zeggen ze daar als men veinst van niets te weten. Zo beweerde Danneels dat hij helemaal niet op de hoogte was van het seksueel misbruik door Van Gheluwe alhoewel uit bandopnames bleek dat dit onwaar was en dat hij als kardinaal niets deed om de slachtoffers ter hulp te komen. Tielt, de kerk, de lokale pastoors, de nonnen in het college, het stilzwijgen, de dubbelzinnige katholieke moraal, de hypocrisie, het komt allemaal aan bod in Vurige Tong. Ann De Craemer verweeft de geschiedenis van haar eigen jeugd en familieleden met dat van Tielt. Het resultaat is een genadeloze afrekening met de bekrompenheid en achterlijkheid van de katholieke herders en haar gelovige schapen. Het is een striemende aanklacht tegen mensen die in naam van God hun medemensen onder de knoet hielden en nog steeds houden. Dit boek is dan ook een ijsbreker, minstens toch in het diepe West-Vlaanderen waar de katholieke kerk nog steeds een dikke vinger in de pap heeft.

Ann De Craemer opent met een portret van haar tante Denise die op het sterfbed van haar moeder zwichtte voor de belofte om in het klooster te treden, want moeder had toch zo graag een ‘nonneke’ in de familie gehad. De levenslustige Denise, die nooit een roeping had gevoeld en al een oogje had op een gespierde man, legde net na de oorlog de kloostergeloften af en ‘trouwde’ met Jezus. Toen ze 63 jaar later stierf, revolteerde Ann De Craemer. Haar tante leefde ‘een leven dat nergens toe had geleid’, schrijft ze, en ze geeft af op wat ze de belachelijkste aller dwaasheden noemt: het sprookje dat na de dood het eeuwige leven volgt.

‘Laat mij eindelijk dat zware gordijn opzijschuiven en eens goed kijken naar wat daarachter in het verborgene ligt: een dorp dat zichzelf stad noemt’, zo vervolgt Ann De Craemer waarna ze ongenadig inhakt op de mentaliteit van de Tieltenaars om ondanks alle kennis over de feiten, Danneels en de zijnen te vergoelijken, en op manier waarop de kerk haar tentakels gebruikt om mensen onder haar controle te houden. Zoals de Congregatie van de Zusters van ‘tGeloof dat sinds 1833 de lokale kinderen indoctrineert tot diepgelovige schapen. Tegelijk dekte de leiding ervan jarenlang de vele gevallen toe van seksueel misbruik. De impact van de vele katholieke instellingen in Tielt is zelfs dermate dat ze zelfs ‘de kansen van je kind’ mee bepalen, zo citeert ze de geschorste priester Norbert Bethune. Het is een onthutsende uitspraak over een praktijk die moreel gewoon verwerpelijk is. Ann De Craemer onthult andere bekende personen die in Tielt actief waren zoals Cyriel Verschaeve die er lange tijd leraar was in het St.-Jozefscollege en die tijdens de Tweede Wereldoorlog jongeren aanzette tot collaboratie met de nazi’s. Het fascistisch gezinde Verdinaso organiseerde enkele van haar Landdagen in Tielt. Ook Roger Van Gheluwe was er actief als priester. En de kerkfabrieken kregen en krijgen er miljoenen euro’s gemeentelijke steun. Ook verder in het boek legt ze de vinger op de katholieke wonde en de ‘omerta op zijn West-Vlaams’.

Het boek is dan wel autobiografisch, het is vooral een literaire parel waarin ze het schuldgevoel dat de kerk mensen aanpraat, zeg maar ‘de terreur van de angst’ voor de bestraffende God, ingenieus blootlegt. Alsook de manier waarop de kerk het arme volk dom houdt en het rijke bevoordeelt; veel daarvan heeft te maken met het gebrek aan mondigheid dat de kerk en de katholieke scholen bewust in stand houden. Blijf braaf en zwijg. En Ann De Craemer beschrijft dit met verve. Want zelf was ze bijzonder gelovig, de wereld was geschapen in zes dagen, Jezus was haar ‘beste’ vriend, en ze ging steeds plichtsgetrouw naar de mis. Maar haar wereldbeeld kantelde zowel door haar ervaringen op school als kind van een fabrieksgezin die steevast minder goed werden behandeld dan de kinderen van de notabelen, als door de dood van haar geliefde familieleden die ondanks hun levenslange onderworpenheid aan God en de kerk in lijden ten onder gingen. Je voelt op elke bladzijde de woede van de nog jonge schrijfster die zich bedrogen voelt door zoveel komedie en hypocrisie. Bijvoorbeeld als ze terugdenkt aan het moment dat de toenmalige onderpastoor Van Gheluwe haar grootmoeder na de dood van haar man kwam melden dat haar man beloond zou worden door de Heer omwille van zoveel godsvrucht, en verder ‘saluut en de kost’.

Ontroerend is het fragment waarin een aantal Tieltenaars, waaronder zijzelf, begin jaren ‘90 nog samen de rozenkrans gingen bidden aan een kapelletje voor Maria. Maar met de tijd, en met het afbladderen van de verf van het kapelletje, verdwenen de bidders. Want hun gebeden werden nooit verhoord. Nooit. Nu kan dat afgedaan worden als een vorm van naïviteit, maar bij kinderen die dag in dag uit wordt ingelepeld dat ze met bidden effectief bijdragen tot bovennatuurlijke vormen van genezing of verbetering, gaat het eerder om een vorm van geestelijke tirannie en het aanpraten van schuldgevoelens. Ann De Craemer zag in diezelfde periode de verschrikkingen in Joegoslavië waar mensen elkaar uitmoordden, vaak op basis van oeroude religieuze overtuigingen, en haar twijfel over het bestaan van een barmhartige God nam toe. Daarop volgen de mooiste passages van het boek waarin de schrijfster haar literair talent ten volle demonstreert en de lezer treft tot in het diepste van zijn ziel. Het gaat niet over wereldschokkende gebeurtenissen, maar over de dagdagelijkse ‘train de vie’ van eenvoudige mensen met hun hoop, bekommernissen en ontgoochelingen, de vermeende vriendschappen en de kunstmatige omgangsvormen waardoor de door de kerk geknede mens niet langer in staat is om echte genegenheid te betonen voor zijn naaste. 

In Tielt spreekt men schande over het boek. En toch schildert Ann De Craemer een liefdevol portret van haar geboortestad. Ze gaat studeren in Gent en werken in Brussel in haar drang om de ‘grote stad’ te leren kennen en een ‘wereldburger’ te worden. Maar de melancholie en de heimwee naar haar nest is te groot en ze keert terug, definitief, met één doel. Ze wil godverdommemiljaardenondedju schrijfster worden. En daar heeft ze met dit beloftevolle debuut een vliegende start mee genomen. Vurige tong is een literaire parel.

 

Ann De Craemer, Vurige tong, De Bezige Bij, 2011

Recensie door Dirk Verhofstadt

Print Friendly and PDF
De ketter en de kerkvorst - Joël De Ceulaer

De ketter en de kerkvorst - Joël De Ceulaer

God in de oorlog - Jan Bank

God in de oorlog - Jan Bank