Mozart. De Engel van Salzburg - Martin van Amerongen
Naar aanleiding van de 250ste verjaardag van de geboorte van Mozart verschenen tal van boeken. De musicoloog H.C. Robbins Landon schreef het overzichtswerk Wolfgang Amadeus Mozart, over het oeuvre van de gevierde componist. De Nederlandse romanschrijver Maarten ’t Hart publiceerde Mozart en de anderen, een boeiend verslag van persoonlijke ervaringen met zijn muziek. En de Franse auteur Eric-Emmanuel Schmitt componeerde met Mijn leven met Mozart een heuse hagiografie waarin hij zijn liefde voor Mozart uitschreeuwt. Een van de meest originele boeken is evenwel Mozart. De Engel van Salzburg van de gewezen Nederlandse journalist Martin van Amerongen. In tegenstelling tot andere auteurs gaat het hier niet om een overzicht over het leven en werk van de gevierde componist, maar om een hoogst eigenzinnige kijk op de denkbeelden en het gedrag van Mozart. Martin van Amerongen was niet alleen een begenadigd schrijver maar ook een heuse muziekliefhebber. Dat bleek reeds uit Wagner. De buikspreker van God, het eerste deel van de Verzamelde Werken van de overleden auteur, waarin hij Wagners muziek deels wou loskoppelen van zijn politieke stellingen. Een betwistbare stelling. Ook deze publicatie over Mozart zal heel wat lezers de gordijnen injagen.
Van Amerongen heeft het niet begrepen op de doorgaans romantische biografieën die na de dood van Mozart in veelvoud verschenen. De romantiek, zo stelt hij, zorgde ervoor dat zowat alles uit vroegere perioden ‘werd vervalst, verdraaid, versentimentaliseerd en verchristelijkt’. Dus ook het leven en de dood van Mozart. Daarmee gaat hij in tegen de overgeleverde en traditionele geschiedschrijving waarin de dood van de componist wordt toegeschreven aan allerlei complotplannen, zijn op het eerste zicht onbegrijpelijke derderangs begrafenis die eindigde in een anoniem massagraf en vooral de manier waarop de componist in de film Amadeus van Peter Shaffer en Milos Forman als een deels kinderlijke en deels goddelijke extravagant wordt voorgesteld. Aan de hand van directe getuigenissen, briefwisseling en rationele deducties toont hij aan dat Mozart in werkelijkheid een normaal leven leidde en dat tal van theorieën rond zijn leven en dood naar het rijk van de fabelen moeten worden gestuurd.
Mozart kreeg inderdaad een derdeklas begrafenis maar dat was, aldus de auteur, helemaal niet ongebruikelijk. Meer nog, de manier waarop hij begraven werd lag volledig in de lijn van de in zijn tijd gebruikelijke en zelfs vooruitstrevende wijze van ter aarde bestelling. Dat er geen enkele aanduiding bestond naar zijn graf is voor de auteur evident. ‘Het aanbrengen van een grafsteen was in die tijd simpelweg verboden en het bezoeken van kerkhoven was niet gebruikelijk’, zo schrijft hij. Net omwille van de hygiëne gebood keizer Jozef II dat lijken niet langer in de stad maar daarbuiten werden begraven. Napoleon volgde enkele jaren later dezelfde redenering en legde de stad Venetië bijvoorbeeld op om zijn doden niet langer in de stad te begraven, maar op het afgelegen en geïsoleerde eiland San Michele. Dat Mozart door zijn vrouw Konstanze en zijn vrienden zomaar op een gierige manier werd begraven, zoals in tal van geschiedenisboeken beschreven staat, noemt de auteur dus geheel onjuist.
Nog feller gaat Martin van Amerongen in tegen de visie dat de beroemde componist zou vermoord zijn. Zo weerlegt hij met verve de legende dat Mozart werd vergiftigd door zijn collega en vermeende rivaal Salieri. Die mythe ontstond na de dood van de componist en werd mee gevoed door Poesjkin die er een heuse tragedie over schreef. Mozart werd niet vermoord door Salieri, daar had hij geen enkel belang bij en uit briefwisseling blijkt dat beide componisten elkaar waardeerden. Ook andere complottheorieën verwijst Van Amerongen naar het rijk der fabelen. Zoals het verhaal dat Mozart vermoord werd door joden of door zijn logebroeders die het hem kwalijk zouden hebben genomen dat hij de ‘geheimen’ van de vrijmetselarij zou geopenbaard hebben in zijn opera Die Zauberflöte. Het echte slachtoffer van gans die idolatrie en romantisering is Salieri zelf. Hij werd genadeloos de muziekgeschiedenis uitgeschreven en toen hij eindelijk toch uit de schaduw kon treden werd hij finaal afgemaakt in de Hollywood-film. De scène waarin Mozart aan de gehaaide Salieri de eerste regels van zijn Requiem voordroeg en sterft door de overmatige inspanning om zijn laatste werk alsnog te voltooien staat nu in het geheugen gegrift van miljoenen mensen die de film bekeken. Niet Mozart maar Salieri werd zo geestelijk vermoord.
Ook al de andere moordtheorieën doet de auteur van de hand als ‘verzinsels’. Volgens de cardioloog A.J. Dunning – auteur van het bijzondere boek Post mortem. Gesprekken in het vagevuur – zou Konstanze de moord hebben begaan, anderen spreken over de ambtenaar Franz Hofdemel als dader (hij zou uit jaloezie gehandeld hebben omdat Mozart een verhouding had met zijn vrouw), en zo bestaan er nog tal van potentiële moordenaars. Van Amerongen probeert zelf een rationeel antwoord te geven op het overlijden van Mozart. Hij houdt het bij een gevolg van een reumatische koorts en hartbeschadiging die de componist al vroeg in zijn leven opliep en waarvoor in die tijd geen adequaat geneesmiddel bestond. Het is een plausibele uitleg, maar evenmin definitief aantoonbaar als al die andere hypotheses. Toch wordt binnen historische en wetenschappelijke kringen heden ten dage deze hypothese waarschijnlijker geacht dan alle andere.
De auteur probeert Mozart alvast te bevrijden van de vele legendes die het traditionele beeld van de componist bepalen. Tegelijk geeft hij ongeremd zijn mening over zijn levenswijze en muziek. Zo beschouwt hij Die Zauberflöte als een geniaal muziekstuk, maar een farce qua verhaal en moraal. Het is een betwistbare stelling en de auteur schrijft in hetzelfde stuk zelf dat ‘over muziek in feite weinig zinnigs te vertellen valt’. Hij baalt (terecht) van de manier waarop de nazi’s Mozart voor hun kar probeerden te spannen. Zo organiseerde Goebbels in 1941, op de honderdvijftigste verjaardag van Mozarts overlijden, een Mozartweek in Wenen. De nazi’s kenden hem toen postuum het erelidmaatschap toe van de NSDAP en misbruikten ze de muziek van de geniale componist als legitimering van dood en verderf. Tegelijk beschouwden ze Wagner als de grootste componist in de geschiedenis, maar Van Amerongen die beide kunstenaars lief had, noemde de ene (Mozart) een gigant en de andere een gigantomaan. In elk geval verwerpt hij de idee dat muziek de mens verheft. Zo was Stalin een groot vereerder van Mozart maar zijn muziek kon niet voorkomen dat miljoenen mensen in de Goelagkampen omkwamen.
Waar moet men Mozart volgens Martin van Amerongen dan catalogeren? Zeker niet als een religieuze componist. Zijn religieuze oeuvre was beperkt en Wolfgang had een hekel aan priesters. Daarmee keert de auteur zich frontaal tegen de stelling ‘Zonder Jezus geen Mozart’ van de dominicaan Reginald Ringenbach. Het is een belangrijke opmerking waarmee Van Amerongen zich afzet tegen elke inlijving van het werk van de geniale componist voor een religieus of een wereldlijk doel. Mozart was een rebel, zowel tegen de adel als tegen de clerus en hield zich niet bezig met politiek. Tegelijk was hij ruimdenkend en oversteeg hij de ‘belangen’ van een bepaalde nationaliteit. In die zin was hij een eminente vertegenwoordiger van de Verlichting. Iemand die geloofde in de uniciteit van de mens en daar zelf het creatieve en geniale symbool van was.
Martin van Amerongen, Mozart. De Engel van Salzburg, Mets & Schilt, 2006
Recensie door Dirk Verhofstadt