On reste toujours Charlie - Mario Van Essche
“Kent u het verschil tussen Jezus en een foto van Jezus? Om een foto van Jezus op te hangen heeft men maar één nagel nodig”. Ik zou dit soort moppen niet publiekelijk verspreiden, omdat ik dit net iets te stigmatiserend – excusez le mot – vind, en ik mij als voorzitter van de Humanistisch-Vrijzinnige Vereniging niet expliciet in een antiklerikale traditie wil plaatsen. Ik geef dit louter mee om een punt te maken. Vorige week tekenden de afgevaardigden van de diverse levensbeschouwingen in ons land immers een ‘Charter van de Vlaamse Interlevensbeschouwelijke Dialoog’, in samenwerking met de Vlaamse minister-president Geert Bourgeois. Daarin staat het volgende: “Het respect voor andersdenkenden nodigt ook uit om de vrijheid van meningsuiting niet volledig te benutten, geen als heilig beschouwde personen of symbolen te beschimpen en kritiek zakelijk te houden”.
Menen zij dit nu echt? Vrijheid van meningsuiting is nochtans én een grondrecht én een mensenrecht, maar die vrijheid wordt hier zomaar even beperkt in functie van levensbeschouwelijke lange tenen. Artikel 19 van de Grondwet formuleert het zo: “De vrijheid van eredienst, de vrije openbare uitoefening ervan, alsmede de vrijheid om op elk gebied zijn mening te uiten, zijn gewaarborgd, behoudens bestraffing van de misdrijven die ter gelegenheid van het gebruikmaken van die vrijheden worden gepleegd.” Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens maakt daarvan in artikel 10.1: “Eenieder heeft recht op vrijheid van meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid een mening te koesteren en de vrijheid om inlichtingen of denkbeelden te ontvangen of door te geven, zonder inmenging van overheidswege en ongeacht grenzen.” U hoort mij niet beweren dat dit recht absoluut is. Geweld uitlokken, de privacy van personen schenden of de reputatie van mensen vernielen zijn verboden. In het Strafwetboek staan voldoende bepalingen die schadelijke beledigingen, laster en eerroof strafbaar stellen. Dit impliceert evenwel geen vrijstelling van meningen die ideologieën of levensbeschouwingen als kwetsend ervaren.
Voormalig journalist, auteur en communicatieadviseur Johan Op De Beeck publiceerde zopas een zeer gedegen essay over het thema: De bedreigde vrijheid. Uw vrije meningsuiting in gevaar. Het boek geeft een uitstekend overzicht van de ontstaansgeschiedenis van de vrije meningsuiting en een analyse van wat dit recht inhoudt en hoe er (vandaag) systematisch afbreuk aan wordt gedaan. Op De Beeck schrijft bovendien op een heldere en vlotte manier en plaatst zich hiermee in de traditie van iemand als Bertrand Russell die dit soort analyses tot literatuur verhief. Socrates, het fatale getreiter van de Hugenoten in 16de-eeuws Frankrijk dat aanleiding gaf tot het Edict van Nantes (1598), en verlichtingsfilosofen: dat is de historische lijn waartoe dit Charter ons terugleidt.
Per definitie geldt het grondrecht vooral daar waar meningen van mekaar verschillen en kritiek moet worden verdragen. In onze hedendaagse maatschappij, waarin een veelheid van overtuigingen en godsdiensten met elkaar botsen, zou de wetenschap dat men zijn meningen hoe dan ook kan uiten een lichtbaken en zelfs een reddingsboei moeten zijn, eerder dan een euvel waarmee het Charter nu meent te moeten afrekenen. Het gevleugelde citaat, toegeschreven aan Voltaire, vat het zowat samen: “Ik ben het niet eens met wat je zegt, maar ik zal het recht om het te zeggen tot de dood toe verdedigen”. Je mening zeggen is je recht als mens en daarin is iedereen gelijk. Maar het is veel meer dan dat: die vrije meningsuiting is het grondbeginsel dat het bestaan van een democratie mogelijk maakt en dat vooruitgang drijft. Johan Op De Beeck noemt het “de vroedvrouw van nieuwe ideeën en bevindingen”. Zonder open debat en het spel van kritiek en wederwoord kunnen meningen niet vrij geformuleerd worden.
Wie voert dat open debat nog? Op sociale media is de polarisering tussen het politiek correcte denken enerzijds en het extremistische denken anderzijds dodelijk voor nuance. Nuance is nochtans broodnodig in een complexe samenleving en essentieel in een gezonde democratie.
De retoriek van de multiculturele samenleving deelt de maatschappij op in groepen, waarbij uit angst voor het extremisme en ermee geassocieerd te worden groepsspecifieke rechten geëist en gegund worden, eerder dan elke mens als een gelijke te behandelen. Dat heet ‘accommodatie’. Dit mechanisme van ideële gettovorming maakt tevens dat mensen zich veel te snel beledigd voelen en dat er een slachtoffercultuur van verongelijkt zijn wordt aangeleerd. De minste kritiek wordt als kwetsend aangevoeld en dient onmogelijk te worden gemaakt. Sociale controle en een gepolariseerde debatwereld hebben zo hun eigen incriminatietechnieken en conversatiestoppers, zoals Joost Zwagerman ze noemde in Hitler in de polder & Vrij van God.
Wie zijn twijfels uit en een analyse maakt van een hoofddoek versus vrouwenrechten, van onverdoofd slachten versus dierenrechten, of van pedofilie in het licht van het celibaat, wordt weggezet als racist of onverdraagzaam, meestal door te refereren aan Wilders of Trump of Hitler of ander gespuis. Een genuanceerde mening wordt in de hoek gedrukt. Dit mechanisme werkt perfect. De Molenbeekse Ecolo-schepen Analisa Gadaleta maakte een – nochtans zeer genuanceerde – samenlevingsanalyse in haar essay Entretien à Molenbeek, maar onder druk van debatstoppers zoals de kwalificatie als racist, paste zij enkele passages in haar boek aan. Accommodatie. Dat ze zelf van allochtone afkomst was, was niet relevant. De linkse publicist Paul Scheffer werd weggezet als ‘rechts van Jörg Haider’ na publicatie van Het multiculturele drama in 2000. De Engelse moslim Maajid Nawaz, die voorheen zelf ronselaar voor het kalifaat was geweest, maar tot inkeer was gekomen en ernstige kritiek uitte op het extremistische aspect van de islam, werd op een haatlijst van ‘antimoslimextremisten’ geplaatst. Niet van ayatollahs, maar van de Southern Poverty Law Center, een groepering van linkse, blanke niet-moslims die speuren naar ‘islamofoben’.
Het open en vrije debat wordt onmogelijk. “Men eist een wereld waarin men geen tegenspraak en kritiek meer hoeft te verdragen,” aldus Op De Beeck. Vooraleer de politiek correcten (als ze deze tekst al tot hier hebben gelezen) mij hier ook als racist beginnen weg te zetten: dit geld niet alleen voor de islam. Jan Wolkers die katholieken ‘inteeltkoppen’ noemde: het zou niet meer mogelijk zijn. Monthy Python en The Life of Brian: het dient van YouTube te worden gehaald. John Cleese is overigens gestopt met optredens over religie, want zoals hij stelde in een interview: ‘Political correctness kills comedy’. Sam Touzani en Ben Hamidou schreven een theaterstuk Les enfants de Dom Juan waarin ze kritiek gaven op het ochtendgebed. Tijdens de voorstelling verliet de helft van de Molenbeekse toeschouwers de zaal, maar dat is ook hun goed recht. Tegelijk werden de affiches van het theaterstuk steevast van de rechtmatige aanplakmuren verwijderd. Heeft u enige reactie gezien van de openbare gezagsdragers?
We raken stilaan een mensenrecht kwijt, maar dat verlies tast ook onze democratie aan. Zij die deze kritiek onterecht vinden omdat ze mijn bovenstaande mop wansmakelijk vinden of echt wel vinden dat Analisa Gadaleta niets begrepen heeft van de Molenbeekse samenleving, begrijpen in het beste geval niet waarover het gaat (of willen het niet begrijpen) of bezondigen zich in het slechtste geval aan dezelfde incriminatietechnieken. Het probleem is dat deze olievlek van de langetenencultuur uitbreidt. Zowel ultramontaanse katholieken als strikte moslims (en andere religieuzen) stellen nu en dan dat de Gay Pride een belediging is. De jaarlijkse herdenking in Boortmeerbeek van het stoppen van het XXste (Joden)konvooi naar Auschwitz door drie heldhaftige studenten van de ULB werd (na Charlie Hebdo) stopgezet omdat ze als beledigend ervaren werd en er daardoor ‘veiligheidsrisico’s’ waren. Zelfs het aanklagen van de Holocaust kan blijkbaar niet meer. We beperken dus niet alleen onze mening, maar we handelen er ook naar.
De weigering van het recht om geen motorhelm te dragen vanwege een tulband, de weigering van het recht om niet deel te nemen aan een les over de evolutieleer, het verbod op besnijdenis van meisjes en op gedwongen huwelijken, het niet toestaan van de weigering van bloedtransfusies en inentingen om religieuze redenen, de weigering om religieuze rechtspraak (zowel canoniek als sharia) te laten primeren op burgerlijke rechtspraak, enz.: dit alles dreigt ervaren te worden als een ongeoorloofde belediging. Als hieraan toegegeven wordt, ligt de accommodatie om de hoek. De samenleving raakt samen met het debat geblokkeerd en opgedeeld in compartimenten. We zetten onszelf 500 jaar terug in de tijd en komen opnieuw met kleine stapjes dichter bij een conflict zoals dat tussen hugenoten en katholieken. Maar zo een polarisering zal nooit werken en zal enkel problemen creëren.
Moraalfilosoof Patrick Loobuyck ziet het genuanceerde debat als enige uitweg uit de impasse waarin de polarisatie ons gebracht heeft. Ik zie evenmin een andere mogelijkheid, maar het moet dan wel een open debat zijn, waarin alle meningen kunnen botsen. Dat is pas respect. De beperking van mening neemt dat respect net weg. Dat de afgevaardigden van erkende levensbeschouwingen zichzelf het recht voorbehouden om vrijgesteld te zijn van andermans mensenrechten en daarbij nog ondersteund worden door de Vlaamse minister-president, is een verdraagzame en democratische rechtsstaat onwaardig. Ook vrijzinnigen, die de tekst overigens mee ondertekenden, maken zich daarbij schuldig (zelfs indien ze dit deden in een poging om het odium van antiklerikalisme van zich af te schudden) en eisen hun deel op van de dogma’s waarover discussie vermeden wordt. Het voorbeeld daarvan wordt geleverd door het Charter zelf, en ik steek de hand in eigen boezem. De georganiseerde vrijzinnigheid heeft een belang uitgebouwd in het onderwijs, nl. met het vak niet-confessionele zedenleer. Heel veel vrijzinnig humanisten, waaronder ook leden van de Humanistisch-Vrijzinnige Vereniging (die niet de erkende levensbeschouwing is, maar de algemene ledenbeweging en sociaal-culturele component van de vrijzinnigheid), willen een volledig neutraal en geseculariseerd onderwijs, zonder levensbeschouwelijke vakken.
Ik ben in de context van het huidige onderwijslandschap een voorstander van het behoud van de levensbeschouwelijke vakken, maar beschouw dat niet als een dogma en wil daar best een open debat over voeren, zowel met onze leden als daarbuiten. De vrijheid van meningsuiting is mij essentieel. Het probleem ligt volgens mij niet in de levensbeschouwelijke vakken, maar in de onnodig dure opdeling van onderwijsnetten. Ik zie geen enkel nut om vakken als wiskunde, techniek, lichamelijke opvoeding, geschiedenis, fysica, enz. op te splitsen in religieuze projecten. Dat is onnodig duur, aangezien aanpalende scholen dubbele kosten dragen en er vaak niet meer in slagen om alle opties aan te bieden. Dat geldt niet alleen voor het Gemeenschapsonderwijs. Het katholieke College van Melle schafte het aanbod Grieks-Latijn af vanaf dit schooljaar. Studierichtingen sneuvelen, warme maaltijden kunnen niet meer aangeboden worden en internaten worden gesloten omwille van de kosten-batenredenering wegens te kleine schaalgrootte binnen het eigen net. Studies tonen bovendien aan dat het religieuze karakter eerder uitzonderlijk (en steeds minder) meespeelt in de schoolkeuze. Levensbeschouwingen eisen dus dure rechten op, daar waar er geen maatschappelijke vraag meer toe bestaat.
De creatie van een solidair en geïntegreerd net zou niet eens afbreuk doen aan de levensbeschouwelijke prerogatieven, aangezien de eigen levensbeschouwing gerust verder aangeboden kan worden volgens eigen normen en waarden, zoals dat nu gebeurt. Dat is een kwestie van kostenefficiëntie en goed beheer van belastinggeld. Zelfs de vrijheid van onderwijs hoeft niet eens in het gedrang te komen. Wie echt katholieke wiskunde, islamitisch geïnspireerde biologie, joodse sport of vrijzinnige tekenlessen wil aanbieden, mag dat van mij blijven doen, maar wel met eigen middelen. Maar ik heb er geen fundamenteel probleem mee, voor zover eindtermen en kwaliteitsnormen worden geëerbiedigd, zoals dat nu het geval is. Het huidige systeem loopt echter op zijn einde en ook dat is accommodatie, waar geen maatschappelijk draagvlak meer voor bestaat.
De Humanistisch-Vrijzinnige Vereniging heeft na de aanslag op Charlie Hebdo in januari 2015 met overtuiging ‘Je suis Charlie’ gezegd. Geroepen hebben we het gedaan. We deden dat al voordien, toen er in november 2011 een molotovcocktail naar de kantoren van Charlie werd gesmeten. Toen was iedereen oorverdovend stil. Zolang we bestaan, voeren we al een pleidooi voor vrijheid van meningsuiting. Dit Charter zal daar geen verandering in brengen. We achten er ons (of onze leden) niet door gebonden en we nodigen de ondertekenaars uit, hoe goed hun intenties ook mogen geweest zijn, het terug open te stellen voor debat. En voor grondrechten. En voor mensenrechten. On reste toujours Charlie.
Mario Van Essche
De auteur is voorzitter van de Humanistisch-Vrijzinnige Vereniging
In het juninummer van het HVV-magazine Het Vrije Woord verschijnt een uitgebreid interview met Johan Op De Beeck, de auteur van De bedreigde vrijheid. Uw vrije meningsuiting in gevaar. Voor meer informatie over Het Vrije Woord, contacteer het secretariaat van HVV, Pottenbrug 4, 2000 Antwerpen, info@h-vv.be, Tel 03/2337032. Een link naar het interview vindt u op
http://www.h-vv.be/docs/HVW%20mei%202017%20Johan%20Op%20De%20Beeck.pdf
Een boekbespreking van ‘De bedreigde vrijheid’ vindt u op de website van HVV, www.h-vv.be, op http://www.h-vv.be/boekrecensies/non-fictie/de-bedreigde-vrijheid