Wat maakt ons gelukkig? - Johan Braeckman
De Amerikaanse Nobelprijswinnaar fysica Steven Weinberg schrijft in een van zijn boeken dat het universum zinlozer wordt naarmate we er meer van begrijpen. Vroeger konden we onszelf er nog van overtuigen dat het heelal een of andere bedoeling had. Het was zo goed als zeker zelfs speciaal voor ons geschapen. Waarom zou anders de zon precies op de juiste plaats staan ten opzichte van de aarde? Waarom anders net die natuurwetten en constanten die leven mogelijk maken, in het bijzonder intelligent en bewust leven? Het universum, hoe kon het ook anders, was bedacht en ontworpen met het oog op onze komst. Het draaide zelfs letterlijk rond onze planeet.
Het voelde ongetwijfeld goed, die zekerheid ergens in een hoger plan te passen, al was het bijwijlen ondoorgrondelijk. Als bonus leverde het de garantie van onsterfelijkheid op. Het kon toch immers niet de bedoeling zijn een wezen zo bijzonder en uitverkoren als de mens te scheppen, om vervolgens elk afzonderlijk exemplaar na enkele luttele decennia definitief te doen verdwijnen?
Meerdere wetenschappelijke doorbraken haalden dit ijdele antropocentrisme grondig onderuit. Copernicus en Galilei verwijderden ons vakkundig uit het centrum van het heelal. We zijn, schreef Lucebert, maar een broodkruimel op de rok van het universum. Charles Lyell, de grondlegger van de moderne geologie, maakte korte metten met de illusie dat de geschiedenis van de aarde slechts het voorprogramma van onszelf is. Tegenover de onwezenlijke diepte van de tijd betekenen we zo goed als niets. Darwins evolutietheorie demonstreerde definitief de contingentie van ons bestaan. We zijn aanwezig, maar we hadden evengoed niet kunnen bestaan. Er is geen extern plan, geen doel, geen zin.
De vraag van Albert Camus
Het lijkt moeilijk te aanvaarden. Onze psychologische make-up laat ons spontaan op zoek gaan naar zingeving. We zien overal betekenisvolle patronen, structuren en verbanden die we toch onmogelijk aan het toeval kunnen toeschrijven? De indruk dat de hele werkelijkheid doordrongen is van betekenis, kan soms overweldigend zijn. Toch ziet het er sterk naar uit dat Steven Weinberg gelijk heeft. We kunnen zin geven aan ons bestaan, maar danken dat vermogen aan blinde, ongerichte, onbewuste en onpersoonlijke krachten. Er schuilt een vreemde vorm van ironie in.
Weinbergs opvatting kan ons deprimeren. Velen die zich realiseerden dat de voortschrijdende wetenschap het universum onttovert en ons reilen en zeilen tot een vorm van absurd theater dreigt te reduceren, werden pessimistisch, zelfs nihilistisch. Kunnen we niet evengoed meteen zelfdoding plegen, als er niks extrinsiek zinvol is? Albert Camus dacht dat het de belangrijkste vraag was die zich aan ons opdringt: is het leven al dan niet de moeite waard om geleefd te worden? Maar wat is dat dan, een leven dat de moeite waard is? Is het een leven dat we als gelukkig ervaren? En een waardevol en gelukkig leven, mogen we dat een goed leven noemen?
Het goede leven en de wetenschap van het geluk
De Maakbare Mens vzw (www.demaakbaremens.org) wijdde er, samen met enkele andere organisaties, dit jaar een studienamiddag aan. Meerdere lezingen belichtten diverse aspecten van het goede leven. Hoe dacht Aristoteles erover? Is het goede leven een leven waarin we zoveel mogelijk genot en plezier ervaren? Of houdt het onvermijdelijk ook pijn en lijden in? Is het wel zinvol om gelukkig te proberen worden? Misschien is het net onze drang ertoe die ons uiteindelijk ongelukkig maakt? Speelt het besef van onze sterfelijkheid een rol in de wijze waarop we hierover nadenken? Hebben we illusies nodig om gelukkig te kunnen zijn en blijven?
Meerdere millennia waren het vooral filosofen, kunstenaars en schrijvers die zich met deze vragen inlieten. Maar de laatste decennia is geluk ook het onderwerp van wetenschappelijk onderzoek. Dat leverde reeds meerdere contra-intuïtieve inzichten op. Zo is gezondheid minder belangrijk voor ons geluk dan vriendschap. Kinderloze koppels zijn gemiddeld genomen gelukkiger dan koppels die wel gezegend zijn met kinderen. Het positieve effect op psychologisch welzijn van het winnen van de lotto duurt niet langer dan een jaar, dat van trouwen vijf jaar.
Aangezien we steeds meer objectieve inzichten verwerven over wat ons wel en niet gelukkig maakt, duikt onvermijdelijk de vraag op of we het geluk moeten verhogen met wetenschappelijke, technologische en politieke middelen. Het ligt misschien voor de hand om hierop positief te antwoorden, maar waarom zou een toename van ons geluk de essentie zijn van het goede leven? In Aldous Huxleys Brave New World (1932) loopt iedereen er gelukzalig bij dankzij de drug soma. Het is not done om geen soma te gebruiken, want waarom zou je ongelukkig willen zijn? Maar hebben ongeluk, pijn en lijden geen plaats in een leven dat authentiek wil zijn? Als een geliefde overlijdt of een relatie stukloopt, zijn negatieve emoties dan niet de meest gepaste gevoelens, tenminste toch voor een bepaalde duur?
Het belang van een levensdoel
Meer dan de afwezigheid van ongeluk en lijden, is de aanwezigheid van een doel om voor te leven essentieel om het bestaan als zinvol te ervaren. De Oostenrijkse psychiater Viktor Frankl, die meerdere concentratiekampen overleefde, zag dat gevangenen meer kans hadden om de verschrikkingen in de kampen te doorstaan als ze een doel vonden om voor te leven. Diegenen die dat niet konden, waren verloren. Hedendaags onderzoek toont aan dat wie zin en betekenis vindt in het leven, ondanks de contingentie die eraan ten grondslag ligt, langer en gezonder leeft dan wie daar niet in slaagt.
De overkoepelende zin van het leven bestaat niet, maar elke individuele mens kan zijn of haar leven oriënteren op al dan niet zelfgekozen doelen. Voor sommigen is dat de liefde en inzet voor kinderen of een partner, voor anderen het scheppen en beleven van schoonheid, voor nog anderen het vermeerderen van betrouwbare kennis of het engagement voor een maatschappelijk project. De mogelijkheden zijn virtueel eindeloos en uiteraard kunnen we doelen combineren of er meerdere nastreven in ons leven. Het meest effectief zijn doelen die ons individuele leven overstijgen, bijvoorbeeld omdat ze een gunstig effect hebben op toekomstige generaties.
De cijfers in ons land over het aantal mensen dat een burn-out ervaart, behandeld wordt voor depressie of een zelfdodingspoging onderneemt, zijn stilaan dramatisch hoog. Een kernaspect van de oplossing is het vinden van een werkbaar antwoord op een oud filosofisch vraagstuk: welk doel kan ik aan mijn leven geven? Cruciaal in deze zoektocht is het besef dat zingeving een sociaal gebeuren is. Ingebed zijn in een hechte gemeenschap is geen voldoende, maar voor de meesten onder ons wel een noodzakelijke voorwaarde om een doelgericht, zin-, betekenis- en waardevol leven te leiden.
Johan Braeckman
De auteur is hoogleraar filosofie aan de Universiteit Gent