Zwijgen - Ingrid Vander Veken
Ingrid Vander Veken (°1948) blijft ons verbazen. Nadat zij in 2009 in Zestig. Een dagboek innige, frêle, lieflijke, schelmse dingen schreef over haar moeder, gaat zij in het jongste boek, Zwijgen, als dochter op zoek naar het verleden van haar vader, geen ongeschreven blad tijdens de Tweede Wereldoorlog. Maar dat kon zij niet weten, want er werd door haar ouders vooral gezwegen. De indrukwekkende cover spreekt al boekdelen: op een zwart-wit foto, die duidelijk dateert van tijdens of vlak na de Tweede Wereldoorlog, zitten een vrouw en een man (haar ouders?) aan een soort koffietafel. Op hun mond is kruisvormig een stukje kleefband aangebracht. “Als we iets zijn, is dat ons verleden, nietwaar?” citeert Vander Veken Jorge Luis Borges.
Achteloze kinderjaren
Als uiteraard argeloos kind, geboren enkele jaren na het beëindigen van de oorlog, vertelt de auteur over haar min of meer achteloze kinderjaren “tijdens het Marshallplan”. Het verging haar als ieder kind, “je keek door kieren naar het leven van je ouders”, maar, “wat je ervan opving was slechts een glimp van de werkelijkheid”. Zij begon zich vragen te stellen: waarom ging haar vader nooit, maar dan ook nooit met haar naar de Antwerpse dierentuin? Waarom konden je vader en je oma het niet met elkaar vinden? Pas later ontdekt zij wat zich daar had afgespeeld in de nadagen van de bevrijding.
Ondertussen loonde de soberheid van haar vader na de oorlog, naar een eigen huis, aan de rand van de stad. Hierna zouden de ‘vette jaren’ volgen, haar vader had zelfs vijf vaste medewerkers in dienst. De eerste vakanties in het buitenland volgden en hoewel de prille tiener zich vragen begon te stellen over het verleden van haar vader, bleef hij niets over zichzelf blootgeven.
Maar toch komt zij het te weten: haar vader werkte tijdens de oorlog voor de VAVV, de Vrijwillige Arbeidsdienst voor Vlaanderen, die van meet af aan in een Nieuwe Ordesfeer baadde met voornamelijk jongeren van collaborerende organisaties. Na de bevrijding werden leden van de VAVV vervolgd wegens collaboratie. Iedereen bleef zwijgen. De auteur blijft stilstaan bij de gevoelens van haar moeder die het dubbel moeilijk krijgt wanneer vader aanpapt met een andere vrouw. Hierop volgt stilaan de bekentenis en ondanks alles blijkt dat de moeder steeds van haar man is blijven houden (“zij plaatste de liefde op de voorgrond, duwde de oorlog naar de achtergrond”). Toen gebeurde er iets dat niemand verwachtte. Vader verliet vrouw en dochter, alles achterlatend, maar “het werden de beste jaren van hun leven”.
Eeuwige zwijger
En precies toen begon de ‘eeuwige zwijger’ te praten. Vander Veken waagt zich dan aan haar toenmalige overwegingen: “In heel Europa was extreemrechts bezig aan een opmars, die onthutsend veel parallellen vertoonde met die van de Tweede Wereldoorlog. Ook België had zich daarin niet onbetuigd gelaten, met de verkiezingszege van het Vlaams Blok op Zwarte Zondag. Een nationalistische partij, die het betoog hervatte waardoor zovelen zich destijds hadden laten verleiden: op volkseigenheid geënt racisme, Vlaamse idealen als vehikel voor onversneden vreemdelingenhaat, en dat alles aangewakkerd door verdachtmakingen en stemmingmakerij. Er was geen betere timing denkbaar voor een gesprek hierover…”.
Van het ene ogenblik op het andere werden de rollen omgedraaid. De auteur was het nu die wist wat hij niet wist: dat hij bezig was aan zijn laatste weken en hij haar vroeg een euthanasieverklaring voor hem te willen schrijven. Na zijn dood krijgt de schijfster een kistje met fotomateriaal, brieven en getuigenissen die de oorlogsgebeurtenissen, de relatie tussen haar moeder en vader verduidelijken. “Ik ben erachter dat het haast nooit wit of zwart is, als het dan toch is, dat het verdacht is” citeert zij Wannes Cappelle van Het Zesde Metaal uit ‘Bouwt ip mie’, het liedje ‘Nie voe kinders’.
Af en toe moest ik denken aan Zoon van een ‘foute’ Vlaming van Adriaan Verhulst over het flamingatisme van zijn vader dat ontaardde in collaboratie, maar net als bij Verhulst sloeg Vander Veken een resoluut andere richting in, die van het vrijzinnige humanisme. Ondanks het ingewikkelde en melancholische thema schrijft Vander Veken opnieuw fris en fruitig maar met een zoetzure afdronk. Sprankelend, filmisch, met korte, heldere en strakke zinnen. Het koel analytische is nooit ver weg.
Recensie door John Rijpers
Deze recensie verscheen eerst in ‘Volksbelang’, het tijdschrift van het Liberaal Vlaams Verbond.
Ingrid Vander Veken, Zwijgen, Uitgeverij Polis, 2016, 207 blz.