Help Brussel aan een nieuw elan - Assita Kanko
Kopenhagen telt 600.000 inwoners en niet meer dan 55 gemeenteraadsleden voor de hele stad. Met andere woorden: één verkozene per pakweg 10.000 inwoners. Brussel daarentegen, met zijn 1.280.000 inwoners, heeft in totaal 685 gemeenteraadsleden, 89 afgevaardigden en acht ministers, wat neerkomt op één verkozene per 1.600 inwoners. Toch worden die inwoners allesbehalve als vips behandeld. Dan heb ik het niet eens over de talloze medewerkers en niveaus binnen de bestaande structuren. Het kost allemaal veel tijd en geld, en ik zie echt niet welke voordelen dat voor de gemiddelde Brusselaar zou kunnen opleveren.
Ondanks de hardnekkige problemen blijft men verstoppertje spelen met de toekomst van Brussel. Mobiliteit. Milieu. Vervuiling. Massale werkloosheid bij de jeugd, van wie 20 procent helemaal uit de boot valt. Ernstige integratieproblemen, noem maar op. Afschuiven van de verantwoordelijkheid, wanorde, rellen en uitbarstingen van geweld tegen het openbare gezag. Geweld dat altijd weer door dezelfde personen wordt vergoelijkt, terwijl de geweldplegers in veel gevallen recidivisten zijn die hun gedrag hoe langer hoe normaler vinden. ‘We mogen niet alles op één hoop gooien, het gaat maar om enkele jongeren’, loeit de sirene van de struisvogelpolitiek op gezette tijden. ‘Het gebeurt toch niet elke dag. De meerderheid gedraagt zich.’ En dus is er geen vuiltje aan de lucht?
Uit respect voor de slachtoffers en voor de waarde van onze rechtsstaat en wetten is het onaanvaardbaar en zelfs gevaarlijk dat gedrag te vergoelijken. Net als de agressie zelf vormt de machteloosheid van de gezagdragers een bewijs van mislukking. We moeten optreden. Als we de dingen niet op een daadkrachtige, efficiënte manier aanpakken, stevenen we af op een regelrechte ramp.
Hebben we zoveel mandatarissen, politiezones, gemeenten en zo veel wantrouwen tussen de gemeenschappen nodig? Mij lijkt het evident dat we vooral een fermer, daadkrachtiger beleid nodig hebben. We moeten rond de tafel gaan zitten om op een objectieve manier prioriteit te verlenen aan de noden van de Brusselaars, niet aan de luchtkastelen van de politici.
Een globale aanpak voor Brussel zou mogelijk moeten zijn. Vorige week deed Pascal Smet (SP.A) enkele voorstellen, die niet nieuw waren. De reacties van een bepaalde politieke klasse waren evenmin nieuw. Maar probeer maar iets nieuws te noemen in de Brusselse politiek! U zult lang moeten zoeken. Trouwens, misschien heeft Smet wel gelijk. Zelf denk ik bovendien dat het probleem niet alleen met een bepaalde politieke generatie te maken heeft, maar ook met de kijk van de media op die generatie.
Is het nodig om altijd moord en brand te schreeuwen? Is het mogelijk te praten over een evolutie van de Brusselse structuren zonder elke vernieuwingspoging af te doen als een complot van de N-VA? Of als een eis van de Vlamingen? Overal bestaat een sterke communautaire reflex, dus ook aan Franstalige zijde, waar men dat niet openlijk wil toegeven. Hij belet dat er in bepaalde wezenlijke dossiers ook maar een beetje vooruitgang kan worden geboekt, terwijl Brussel en zijn inwoners dringend een ambitieus actieplan nodig hebben.
Zolang het idee overheerst dat actie ondernemen het belang dient van de Vlamingen en van de N-VA, blijft niets doen de enige optie. Eén ding staat vast: de belangen van de Brusselaars zijn daarmee niet gediend. Zowel op politiek niveau als in het openbare debat moet de communautaire kloof overbrugd worden, zodat echte oplossingen gevonden kunnen worden. Ik twijfel eraan of dat op korte termijn mogelijk is. Politiek gezien maakt ook Smet deel uit van de voorbijgestreefde generatie die hij wantrouwt. We kunnen niet naast de gemeenschappelijke ‘resultaten’ kijken, die ons op dit moment confronteren met de uitdagingen van de toekomst.
De hoofdrolspelers van de Franstalige politieke klasse hebben veel aan elkaar te danken. Dat is onder meer te wijten aan ons kiesstelsel. In functie van de uitgebrachte stemmen zullen bij de volgende verkiezingen opnieuw coalities worden gesmeed of ontbonden. De rancune zal worden gevoed, de frustratie op de spits gedreven. De emotionele lading is te groot en de politieke boodschap niet zozeer constructief als wel polariserend. Wat me op het idee brengt dat de beperking in de tijd van het politieke mandaat een nieuwe dynamiek mogelijk zou kunnen maken. Want ook al valt het niet uit te sluiten dat een politicus die al een hele poos meedraait een nieuwe kijk kan hebben, dan nog is het maar de vraag of hij ooit de politieke middelen daartoe krijgt. Als dat inderdaad zo zou zijn, hadden we dat dan niet al geweten?
In afwachting is het nodig dat de nieuwe generaties politici de handen in elkaar slaan om, over de partijgrenzen en emoties uit het verleden heen, een actieplan te ontwikkelen dat alle Brusselaars ten goede komt. We moeten vermijden dat dit gereduceerd wordt tot een partijtje armworstelen tussen mensen als MR-fractieleider Vincent De Wolf en Pascal Smet: in dat geval weten we nu al dat het om een slecht schouwspel zal gaan, met sowieso een middelmatig resultaat.
Assita Kanko
De auteur is kernlid van Liberales
Deze tekst verscheen eerst in De Standaard van 6 december 2017