Het paarse begrotingsparcours was goed tot zeer goed - Andreas Tirez
Vorige week was er weer wat commotie rond de sale-and-lease-back operaties van de paarse regeringen (1999-2007). Bij die operaties werden overheidsgebouwen verkocht en onmiddellijk terug gehuurd. Deze week bleek dat een paar van die gebouwen quasi leeg staan, terwijl de huur nog steeds loopt.
De sale-and-lease-back operaties worden graag gebruikt om het paarse begrotingsbeleid te bekritiseren, ook door mensen uit de huidige meerderheid. Nochtans liep paars een veel beter begrotingsparcours dan de huidige regering zal doen. Over de achtjarige regeerperiode zakte de schuldgraad van 114 procent in 1999 naar 87 procent in 2007 of een reductie met 27 procent (gebaseerd op herziene cijfers). Daarmee deed België het veel beter dan elders. In onze buurlanden en de Scandinavische landen daalde de schuld tijdens die periode gemiddeld met slechts 9 procent, of drie keer lager dan bij ons.
Als je dat vergelijkt met de huidige regering dan is het verschil groot. De verwachting is dat de schuld tijdens deze regeerperiode zal afnemen met nauwelijks 6 procent; bovendien zal ze boven 100 procent blijven. In dezelfde selectie van landen zal de schuld dalen met gemiddeld ruim 7 procent.
De eenmalige maatregelen onder paars, die er wel degelijk waren, verklaren die verschillen tussen de paarse en de huidige regering nauwelijks. De eenmalige maatregelen waren immers netto goed voor nog geen tiende van de totale schuldreductie onder paars (er waren overigens ook eenmalige tegenvallers). Het overgrote deel werd dus behaald door andere dan eenmalige maatregelen.
Ook de zogenaamde sterke conjunctuur onder de paarse regeringen moet genuanceerd worden. De gemiddelde jaarlijkse groei onder paars was met 2,3 procent zelfs iets lager dan in de andere genoemde landen. Desondanks was onze schuldreductie toen dus veel groter.
De conjunctuur is wel een belangrijke verklaring voor de lagere schuldafbouw onder deze regering. De gemiddelde jaarlijkse groei voor deze regeerperiode wordt door de Europese Commissie geschat op 1,6 procent. Dat is bezwaarlijk een hoogconjunctuur. Het is bovendien een half procent lager dan in de andere genoemde landen. Dat uit zich voor België dan ook in een lagere schuldreductie.
De sterke paarse begrotingsparcours schuldreductie wordt ten slotte vaak geminimaliseerd door te verwijzen naar de daling van het primaire saldo, het begrotingssaldo zonder de intrestbetalingen. Dat saldo werd onder de regeringen Dehaene opgebouwd. De vier jaren daarna, onder paars-groen, halveerde dat saldo, van 6,5 procent in 2000 tot 3,5 procent in 2003, om daarna licht te herstellen.
Maar ook op dit vlak deed België het veel beter dan in onze buurlanden en de Scandinavische landen. Daar daalde het primaire saldo immers van gemiddeld 5 procent in 2000 tot 0.5 procent in 2003, een veel sterkere daling dan in België. Daarna herstelde het saldo tot gemiddeld bijna 3,5 procent.
Globaal genomen was het begrotingsparcours van paars dus goed tot zeer goed. De huidige regering doet het op dit vlak maar matig. Dat betekent niet dat het paars begrotingsbeleid niet beter kon. Zeker op het einde van paars was de rek eruit en had de regering meer kunnen en moeten doen. Maar met een schuld die snel gezakt was tot onder 90 procent werd België al lang niet meer beschouwd als het kneusje van de Europese klas, waardoor de druk van de ketel ging.
Meer nog, ons land werd in 2007 door de Commissie nog expliciet geprezen als een voorbeeld van schuldreductie. Daar kan deze regering alleen maar van dromen. Laten we die paarse prestatie ook in België eindelijk eens erkennen, zonder te willen zeggen dat het perfect was.
Andreas Tirez
De auteur is kernlid van Liberales en columnist bij De Tijd