De witte Roos - Inge Scholl
In tal van geschiedenisboeken staat dat Hitler op een democratische manier aan de macht kwam en dat zijn bewind nauwelijks tegenstand ondervond. Dat beeld klopt niet helemaal. Op 5 maart 1933 vonden in Duitsland de laatste ‘vrije’ verkiezingen plaats. Hitler was toen al 34 dagen aan de macht. Zijn nazipartij haalde 288 zetels tegenover 119 voor de sociaal democraten, 105 voor de katholieke Zentrum, 81 communisten en 53 conservatieven. Pas door een bijzondere wet - waarbij de communistische partij verboden werd - kreeg de Führer een absolute meerderheid in het parlement en kon hij als een dictator heersen. Duizenden Duitsers gingen vanaf toen in het verzet. Tal van communistische, socialistische, liberale en katholieke vertegenwoordigers weigerden zich neer te leggen bij de machtsgreep, maar velen onder hen kwamen terecht in concentratiekampen. Het verzet werd in de kiem gesmoord. De meest gekende verzetsdaad was die van Von Stauffenberg die in juli 1944 een mislukte aanslag pleegde op Hitler. Een moedige daad van verzet, maar veeleer ingegeven door de overtuiging dat de oorlog verloren was dan door ethische motieven. Minder bekend, maar veel oprechter was het verzet van een groepje studenten die zich al in 1942, onder de benaming Die weisse Rose, afkeerden van het nazistische beleid. Over deze verzetsgroep verscheen een Nederlandstalige vertaling van het verhaal van Inge Scholl over haar broer Hans en zuster Sophie Scholl die in 1943 door de nazi’s vermoord werden, onder de titel De witte Roos.
Hans en Sophie Scholl waren actief lid in De Jugenschaft, een onderdeel van de Hitlerjugend, waarvan de leden hoofdzakelijk overtuigde christenen waren en opkwamen voor de vrijheid van godsdienst. Vooral Hans Scholl engageerde zich hiervoor en keerde zich tegen de Hitlerjugend omwille van de totale discipline en ondergeschiktheid die van de leden vereist werd. Hij keerde zich tegen de staatscensuur, las boeken van Rilke, George en Hesse en dweepte met de ideeën van Plato, Augustinus en Pascal. Hij deelde zijn ideeën met andere studenten als zijn zus Sophie Scholl, Christoph Probst, Willi Graf en Alexander Schmorell en hun jonge professor Kurt Huber. Daarop begonnen ze met het aanmaken en verspreiden van pamfletten waarin ze het nazisme aan de kaak stelden. Die pamfletten werden niet alleen aan de universiteit van München verspreid, maar via de post ook in andere Duitse steden als Frankfurt, Stuttgart, Wenen, Freiburg, Saarbrücken, Mannheim en Karlsruhe. Op een nacht gingen ze ook de muren in de straten rond de universiteit bekladden met leuzen als ‘Weg met Hitler’, ‘Hitler massamoordenaar’ en ‘Vrijheid’. Op die manier wilden ze de studenten en andere inwoners van de steden wakker schudden en hoopten ze een ware verzetsbeweging van de grond te krijgen.
Hun meest spectaculaire actie hielden ze op 18 februari 1943 toen ze pamfletten vanaf de tweede verdieping in de universiteitshal gooiden. Hans en Sophie Scholl werden herkend door de huismeester Jakob Schmidt, een lid van de NSDAP, en even later opgepakt door de politie. Kort nadien werd ook Christoph Probst aangehouden. Ze verschenen voor de beruchte nazirechter Roland Freisler, werden alledrie ter dood veroordeeld en enkele uren nadien onthoofd via de guillotine. Daarop volgde een reeks nieuwe arrestaties waarbij andere sympathisanten werden opgepakt, veroordeeld en vermoord. Een uitzonderlijk moment van moed vertoonde professor Kurt Huber die net voor zijn vonnis een soort ‘slotwoord van de beklaagde’ neerschreef waarin hij het als een morele plicht zag om de nadelige zaken van Duitsland te bestrijden. Hij verzette zich tegen de aanklacht dat hij iets illegaal had gedaan met de volgende woorden. ‘Terugkeer tot heldere, morele principes, tot de rechtsstaat, tot wederzijds vertrouwen, van mens tot mens – dat is niet illegaal, integendeel het is het herstel van de legaliteit’, en hij verwees uitdrukkelijk naar Kants categorische imperatief. Ook nadien werden nog mensen wegens hun vermeende banden met de verzetsgroep gearresteerd.
Heel belangrijk is de opmerking van Inge Scholl dat het bericht van de gebeurtenissen in München zich als een lopend vuurtje hadden verspreid. ‘Het drong zelfs door tot aan de meest afgelegen fronten in Rusland’, zo schrijft ze. Een zoveelste aanwijzing dat heel wat gewone Duitsers in weerwil van hun ‘Wir haben est nicht gewusst’ goed wisten wat er gaande was in hun land. Daarbij komt nog het feit dat in de pamfletten opmerkelijke zaken werden aangeklaagd zoals de moord op honderdduizenden joden in Polen. Dat staat ondermeer in het tweede pamflet van eind 1942. ‘Enkel als voorbeeld willen wij stellen dat sinds de verovering van Polen driehonderdduizend joden werden vermoord op de meest beestachtige wijze. Hier zien wij de verschrikkelijkste misdaad tegen de menselijke waardigheid, een misdaad die nog nooit eerder werd geëvenaard in de geschiedenis. Ook de joden zijn immers mensen – hoe men ook over het joodse vraagstuk moge denken – en de misdaad was gericht tegen mensen’. In het derde pamflet deden de studenten een oproep tot de bevolking om hun verantwoordelijkheid niet langer te ontlopen. ‘Is jullie geest al zo verkracht dat jullie vergeten dat het niet alleen jullie recht, maar ook jullie morele plicht is om dit systeem omver te werpen? (…) Want elke dag dat jullie nog langer aarzelen, dat jullie je niet verzetten tegen dit helse gedrocht, groeit jullie schuld als een parabolische curve naar ongekende hoogte’.
Zowel uit de inhoud van de pamfletten als de manier waarop de acties gevoerd werden blijkt dat de uitvoerders gedreven waren door een grote dosis idealisme. Tegelijk waren ze ook heel naïef om te denken dat ze op die manier konden optornen tegen een wreedaardig regime met een uitgebreid politieapparaat dat ongenadig optrad tegen al wie niet in de pas liep. In die zin is het zelfs verwonderlijk dat De witte Roos het nog zolang heeft volgehouden. De geschiedenis van deze verzetsgroep heeft vooral een symbolische betekenis. Ze toont aan dat er ook binnen de terreur van het nazisme mensen waren die in opstand kwamen, zich niet verschuilden achter de wil van de Führer, maar gedreven werden door hun geweten. Inge Scholl geeft aan hoezeer haar broer en zuster en de andere leden van De witte Roos hierbij geïnspireerd werden door hun christelijke overtuiging. Alvast een moreel hoogstaander houding dan die van toenmalige kerkleiders die zich in die periode op tal van vlakken gecompromitteerd hadden met het nationaal-socialisme.
Inge Scholl, De witte Roos, Ambo, 2005
Recensie door Dirk Verhofstadt