Waar is de ideologie? - Kasper Ossenblok
Er raast een nieuwe wind door links Vlaanderen. Vorige week werd Minerva, een progressieve en professionele denktank, boven het doopvont gehouden (De Standaard, 13 december). Hij heeft tot doel het maatschappelijk debat te voeden met studies en rapporten, waarin concrete beleidsmaatregelen worden voorgesteld en beargumenteerd. De opzet is erg nobel en verdient respect.
Toch dient er een grote kanttekening te worden gemaakt bij dit verhaal. Terwijl de groep nog met plezier het etiket ‘progressief’ aanvaardt, wil ze zichzelf geen ideologie aanmeten. Matthias Somers, wetenschappelijk medewerker van Minerva, opperde deze week expliciet dat de studies van Minerva ‘niet ideologisch’ zijn, en dat bijgevolg zelfs de N-VA ermee aan de slag kan. De onwil om het eigen ideologische kader te verduidelijken, zou wel eens nefast kunnen zijn voor het hele project.
Eerst en vooral is deelnemen aan politieke discussies zonder ideologisch kader schier onmogelijk. Elke participant in de discussie stelt bepaalde waarden en normen voorop, maakt een analyse van wat er misloopt in de samenleving en probeert op basis van haar eigen overtuiging voorstellen te formuleren om de fouten in het systeem weg te werken. Dit geldt ook voor een denktank. Zo is het onderwerp van hun eerste studie, fiscale rechtvaardigheid, uiteraard geen neutrale keuze, maar ingegeven door een ideologisch kader dat terecht stelt dat ons huidig fiscaal systeem grove onrechtvaardigheden bevat. Het is zoals met het There Is No Alternative-argument: wanneer mensen beweren niet-ideologisch te zijn, is het oppassen geblazen.
Verder leidt een gebrek aan ideologische fundering tot vreemde voorstellen. Zo stelt het eerste principe van fiscale rechtvaardigheid volgens Minerva dat ‘de collectieve behoeften de hoogte van de belastingdruk bepalen’. Als we dit principe volgen, zo denken ze bij Minerva, zullen we zien dat de belastingen gerust wat mogen stijgen. Zolang die ‘collectieve behoeften’ worden gedefinieerd volgens het kader dat Matthias Somers zelf schetst (De Standaard, 15 december), een duurzame economie, een grote mate van herverdeling en extra aandacht voor mensen die door tegenslag en pech uit de boot vallen, klinkt dat inderdaad als muziek in de oren. Dan mag die belastingdruk gerust een stuk hoger.
Maar als een kronkel in ons democratisch systeem dure militaire uitgaven en een verslindend subsidiëringssysteem voor vergane nijverheid begrijpt als collectieve behoeften, dan pas ik graag. In zo’n samenleving kunnen we alleen maar toejuichen dat we niet oneindig worden belast en ook nog wat overhouden om te reizen, te studeren of, wie weet, te geven aan mensen die een dagelijkse strijd voeren tegen honger en ziekte. Onderbouw je studies dus met een richtinggevend ideologisch kader, want niet elke zogenaamde ‘collectieve behoefte’ verdient belastinggeld.
Het gebrek aan ideologische duiding druist ook in tegen het principe van transparantie dat Minerva zo hoog in het vaandel draagt. Om zich af te zetten tegen de ietwat obscure financieringsbronnen van andere denktanks, maken ze erg duidelijk waar hun levensmiddelen vandaan komen. Ze vragen in hun studie ook transparantie van de overheid en de burger. De overheid moet aftrekposten en uitzonderingen in ons belastingsysteem afschaffen, burgers moeten hun inkomen en vermogen kenbaar maken. Waarom de eigen transparantie dan niet naar een hoger niveau tillen? Verduidelijk welke normen en waarden er ten grondslag liggen van argumenten en voorstellen. En neen, een verwijzing naar zaken als vrijheid, gelijkheid, rechtvaardigheid en democratie zal niet volstaan. Die waarden denken we namelijk allemaal te verdedigen. Mag het iets concreter?
Het probleem uit zich nog op een andere manier. Zo wordt de studie over fiscale rechtvaardigheid door Minerva knap gestoffeerd met gegevens van gerenommeerde economen, onderzoeksinstellingen en overheidsinstanties. Maar geen enkele keer halen ze de mosterd bij een filosoof. Terwijl het politiek-filosofische debat de afgelopen decennia zich zowat uitsluitend richt op de vraag hoe een rechtvaardige samenleving eruit zou moeten zien. Op basis van welke morele principes moet herverdeling plaatsvinden? Hoe kunnen we tegelijkertijd de individuele vrijheid van mensen respecteren en een meer egalitaire samenleving opbouwen? Welke rol speelt individuele verantwoordelijkheid in een rechtvaardige samenleving?
Antwoorden op deze vragen bieden een denktank de nodige houvast om argumenten en voorstellen te formuleren die het publieke debat kunnen voeden. Als je antwoorden dan nog eens vasthangen aan een links, progressief en sociaal kader is er al helemaal geen reden voor terughoudendheid. Dan heb je de overgrote meerderheid van de hedendaagse politieke filosofen al aan je zijde.
Kasper Ossenblok
De auteur is doctoraatsstudent in de politieke theorie aan de UGent en kernlid van Liberales