Nog een kleine inspanning … als u westerling wil zijn
In 2017 zette een uitspraak van VLD-voorzitster Gwendolyn Rutten kwaad bloed. Ze zei: “onze samenlevingsvorm is superieur aan alle andere ter wereld”. Hoe durfde ze? Heel snel werden Ruttens woorden superieur door aanhalingstekens omringd. Superieur werd ‘superieur’. Ten onrechte. Het is namelijk niet zo vreemd wat Rutten stelde.
Stel, je bent een atheïst, dan behoor je tot een van de meest bedreigde obediënties ter wereld. Ben je bovendien gesteld op je vrije meningsuiting? Of ben je misschien queer? Dan kan je je geen betere plek op aarde inbeelden dan hier. Nergens anders worden je rechten beter beschermd dan in Europa. Het is vreemd dat wij daar niet wat meer zelfvertrouwen over hebben. Als we op dat vlak wat trotser zouden zijn, zouden we dat ook wereldwijd uitstralen en andere mensen het vertrouwen geven om in opstand te komen tegen de wijze waarop zij onderdrukt worden. Het is verwonderlijk dat we in plaats van zelfvertrouwen eerder zelfhaat en zelfmedelijden aantreffen, een soort van egofobie.
Wat is de kritiek? De Westerse samenleving is spiritueel leeg en men slikt er massaal antidepressiva. De zogenaamde wanhoopsziektes zoals alcoholisme, zelfmoord, depressie en opiatenverslaving nemen hand over hand toe. Tussen 2014 en 2015 daalde de levensverwachting op sommige plaatsen voor het eerst. We worden geplaagd door een ‘I shop therefore I am’ consumentisme. De groeiende welvaart gaat hand in hand gaat met een schrijnend tekort aan zingeving. En onze rijkdom? Die hebben we te danken aan het systematisch uitbuiten en uitzuigen van derdewereldlanden. En in plaats van trots te zijn, moeten we ons diep schamen omwille van de Holocaust, ontegensprekelijk het morele dieptepunt der mensheid. En de Amerikanen, die Europese diaspora, moet die niet met schaamrood op de wangen terugblikken op de genocide van de Indiaanse oorspronkelijke bevolking? Waar wij onze rijkdom aan te danken hebben, is een bron van discussie. Maar de Holocaust en de indianengenocide zijn feiten, ik zal ze niet ontkennen en ze worden door critici van het Vrije Westen graag aangegrepen om de fundamenten van onze liberale rechtstaat in twijfel te trekken.
"Wat is het probleem met het westerse model?” vraagt bijvoorbeeld een islamist zoals Jean-Louis Denis zich af. Welke kanttekens zet hij bij het model dat Rutten verdedigt?
“Als ik een kind heb, stop ik het in de crèche; heb ik een moeder, stop ik haar in een home en als ik behoefte heb aan gezelschap, dan neem ik een hond of een kat."
Die boodschap raakt een gevoelige snaar. Baby’s niet zelf opvoeden maar naar de crèche doen? Oude moeders niet in huis nemen maar eenzaam laten sterven in een home? Snakken naar menselijk contact, er geen kunnen vinden en dan maar troost zoeken bij een huisdier? Het is een houellebecqiaans scherpe analyse van onze Westerse samenleving.
Toch rechtvaardigt die kritiek de opduikende aanhalingstekens rond het woord superieur niet. Want de waarheid is dat het Westen niet alleen de enige regio ter wereld is die minderheden beschermt, maar ook de enige regio die met kritische zelfreflectie in eigen boezem durft te kijken. Er is wat dat betreft een passage in het boek Higher Superstition (1994) van de Amerikaanse wetenschappers Paul R. Gross en Norman Levitt die verdient in haar geheel geciteerd te worden:
"We koesteren de waarden van de Verlichting – de universaliteit van morele principes, de onschendbaarheid van de individuele wil, de afkeer van onverantwoord geweld – maar kunnen tegelijk niet anders dan een vonnis vellen over de samenleving die deze waarden heeft voortgebracht, een samenleving die doorheen de tijd een spoor van pijn, dood, chaos en vernieling van inheemse stammen en regenwouden heeft achtergelaten. Maar opnieuw: de voorwaarden voor die aanklacht kunnen we alleen formuleren in de taal van die waarden. Dit, en niet de geaffecteerde woordspelletjes van de deconstructivisten, is wat tot perplexiteit leidt. De beschuldigde is tevens aanklager en rechter."
Ik gebruikte toen ik de bovenstaande passage inleidde het woord waarheid. Dat deed ik niet lichtzinnig. Al te vaak heeft men in het recente verleden de waarheid gerelativeerd. Men heeft ze herleid tot de hierboven aangehaalde “geaffecteerde woordspelletjes van de deconstructivisten”. Tot die deconstructivisten behoort ook de filosoof Richard Rorty die stelt dat we rechtvaardigheid kunnen nastreven zonder beroep te doen op de waarheid. Dat is nonsens. Beseft Rorty dan niet dat de waarheid meer is dan een spielerei voor filosofen? Mensen moeten kunnen vertrouwen in de waarheid. Mijnheer Rorty, zonder waarheid kan van gerechtigheid noch van rechtvaardigheid sprake zijn. Als alles relatief is, mijnheer Rorty, dan is kannibalisme slechts een kwestie van smaak. Een wereld zonder waarheid, is een wereld zonder vertrouwen, een wereld waarin men aan willekeur is overgeleverd. De waarheid heeft haar rechten en als het Westen een baken wil zijn voor de rest van de wereld, zal men meer vertrouwen moeten hebben in haar basiswaarden. Het is niet voor niets dat velen lijf en leden riskeren om onze contreien te bereiken. Zij willen namelijk samen met ons westerling zijn. Deel uitmaken van ons superieur samenlevingsmodel. Samen met ons aan de juiste kant van de geschiedenis staan. Dat zij uit het noorden, het zuiden of het oosten komen, dat zij bruin, geel of wit zijn, is van geen enkel belang. Zolang ze er maar op kunnen vertrouwen dat de westerse superieure waarden hun vertrouwen verdienen. Zonder dat ze rond dat woord superieur vervelende aanhalingstekens moeten zien staan.
Kernlid J.-W. Geerinck