Drie mythes rond begroting en overheidsschuld – Paul De Grauwe
Sinds ik economie studeer, en dat is al een halve eeuw, heb ik het niet anders geweten. Begrotingstekorten zijn te hoog, de overheidsschuld is onhoudbaar. Als we niet snel optreden gaan we recht naar de afgrond. Die waarschuwingen van politici (in oppositie) en van nogal wat economen hoor ik al decennialang. We wachten nog altijd op dit vreselijke moment dat alles in elkaar stort.
Dit permanente doemdenken over de begroting en de overheidsschuld heeft veel te maken met een aantal mythes rond begroting en overheidsschuld. Ik zet ze op een rijtje.
De eerste mythe is een erg emotionele en daarom moeilijk uit de weg te ruimen. Hier is ze: de overheidsschuld is een rekening die door onze kinderen zal moeten worden betaald. Als we dus vandaag de schuld doen oplopen, dan verhogen we die rekening en maken we het leven van onze kinderen in de toekomst moeilijker. Arme kinderen.
Dat is het verhaal dat ik ook in de jaren zeventig hoorde. Ik was toen het kind dat de zware last zou moeten dragen. En wat heeft dit kind en de andere kinderen van mijn generatie gedaan? De rekening doorsturen naar onze kinderen. Die kinderen zijn nu volwassen. En wat doen die nu? De rekening doorsturen naar hun kinderen. Die laatsten zullen exact hetzelfde doen? Ad infinitum. Dat is wat overheden sinds mensenheugenis doen: oude schuld aflossen door nieuwe schuld uit te geven. De overheid betaalt met andere woorden nooit haar schuld af.
Is dat een probleem? Nee, als dit proces niet explosief evolueert. Daarmee bedoel ik dat de schuld als een percent van het bbp min of meer stabiel moet blijven. Als dat het geval is, dan kunnen we dit proces blijven herhalen en zullen onze kinderen, onze kleinkinderen, onze achterkleinkinderen, weliswaar de rente op de schuld moeten betalen (zoals de huidige generatie ook doet) maar ze zullen de schuld zelf altijd met succes aan hun kinderen kunnen doorspelen.
We moeten er dus voor zorgen dat die schuld (als percent van het bbp) niet explosief gaat stijgen. En dat is vandaag het geval. De Belgische overheidsschuld is weliswaar hoog, maar toch stabiel.
Het risico bestaat dat als de rente op de overheidsschuld sterk stijgt en de groei van het bbp (inclusief inflatie) sterk daalt een explosieve dynamiek in gang wordt gezet. Dat is het sneeuwbaleffect dat ons in de jaren tachtig parten heeft gespeeld. We zijn daar nog een eind van verwijderd. Voorzichtigheid gebiedt echter dat we vandaag het budgettaire tekort dat te hoog is terugschroeven. Ik ben ervan overtuigd dat we de overheidsschuld kunnen stabiliseren zodat onze kinderen nooit die schuld zullen moeten betalen.
Tweede mythe. De begroting moet in evenwicht zijn. Bijna elke politieke partij heeft dit in haar programma: in de toekomst zullen we moeten evolueren naar een begrotingsevenwicht. Dat hoor ik ook al vijftig jaar, en we hebben haast nooit een begrotingsevenwicht gekend.
De mythe dat de overheidsbegroting in evenwicht moet zijn wordt soms door associatie met de goede huisvader als een moreel principe omhooggetild. Toch is het een dom principe. De overheid moet voor collectieve investeringen zorgen. Die zijn meer dan ooit noodzakelijk om de energietransitie mogelijk te maken en om de opwarming van de aarde te bestrijden.
Het financieren van die investeringen door belastingen of door het schrappen van andere uitgaven is dom. Het heeft tot gevolg dat er te weinig wordt geïnvesteerd door de overheid. Immers, de financiering door meer belastingen of minder uitgaven doet de huidige generatie 100 percent van de kosten van die investeringen betalen terwijl de opbrengsten vooral ten goede zullen komen aan toekomstige generaties. Vele kiezers haken vandaag af en verzetten zich tegen deze investeringen waarvan zij het volle pond zullen betalen terwijl ze slechts een klein deel van de voordelen zullen genieten.
Overheidsinvesteringen moeten dus door schuld worden gefinancierd. Dat is een techniek die ervoor zorgt dat de kosten (de rentelasten) en de baten van de investeringen op een billijke wijze worden gespreid tussen de huidige en toekomstige generaties. En als de verwachte opbrengsten van die investeringen hoger zijn dan de rentelasten moeten die investeringen gebeuren. Als die voorwaarde is voldaan, zou het verboden moeten zijn om begrotingen in evenwicht in te dienen. Ook in een land zoals België, waar de overheidsschuld 105 percent van het bbp bedraagt.
Derde mythe. Al wat ik in deze column heb geschreven is linkse praat. Er is niets links aan. Het is gewoon gezond verstand.
Paul De Grauwe
De auteur is professor aan de London School of Economics. Zijn column verschijnt tweewekelijks in De Morgen.