Appèl voor een kritisch en wendbaar Willemsfonds - Aubry Cornelis & Lorenzo Terrière
In de 20e eeuw was België een sterk verzuilde samenleving, zo ook het maatschappelijke middenveld. Christelijke, socialistische en liberale verenigingen allerhande, begeleidden de burger als het ware “van de wieg tot het graf”. Een combinatie van groeiend zelfbewustzijn, maatschappelijke verschuivingen én de opkomst van nieuwe emancipatorische bewegingen hebben geleid tot een gestage erosie van deze traditionele steunpilaren.
De intermediaire zorgkassen, mediakanalen, vakbonden en verenigingen kwamen los van de politieke partijen. Met die meer onafhankelijke koers kwam ook enige onzekerheid. De loyaliteit van de vertrouwde achterban kalfde af, het ledenbestand werd volatieler. Het werd steeds moeilijker om een duidelijk afgelijnd profiel te bewaren en “in de markt te zetten”. Vandaag moeten gevestigde middenveldorganisaties meer dan ooit bewijzen dat ze het jaarlijkse lidmaatschap van de shoppende burger-consument waard zijn.
Kostbare sociale weefsel
Wij zijn ervan overtuigd dat voor de erkende sociaal-culturele verenigingen, waaronder het Willemsfonds, een bloeiende toekomst in het verschiet ligt. Maar dan wel als een wendbare organisatie die inspeelt op de nieuwe golven van deze tijd. Wij zien in het bijzonder vier aandachtspunten die het cultuurfonds ter harte dient te nemen.
Ten eerste moeten we vermijden dat ons kostbare sociale weefsel teloorgaat. Na bijna twee jaar waarin ons sociaal leven teruggeschroefd werd, merken we nu een grote behoefte aan hernieuwd menselijk contact. Die nood biedt tegelijk een unieke kans voor het sociaal-culturele middenveld om zich op te werpen als dé ontmoetingsplaats bij uitstek. Aan relevante maatschappelijk thema’s geen gebrek. We gooien de deuren van de organisatie breed open, woord en wederwoord komen aan bod. Niet enkel gelijkgestemden, maar dus ook andersdenkenden.
Dat brengt ons bij ons volgende punt. Het opgelegde sociaal isolement betekende ook minder interactie met mensen van buiten de eigen comfortzone. Iedereen bleef letterlijk en figuurlijk in zijn bubbel steken. Die evolutie willen we keren. Immers, wie zich afschermt voor andere meningen komt in een echokamer terecht. Het beste medicijn tegen polarisatie is om de conversatie tussen verschillende perspectieven gaande te houden. Uit eigen ervaring onthouden we dat spreken met een dissidente stemmen net loutering en matiging in de hand werkt.
Op die manier fungeert het cultuurfonds ook als een sociaal lab waar men nieuwe oplossingen durft testen. We moeten niet alles wat misloopt in onze samenleving afschuiven op het overheidsapparaat: het sociaal-culturele middenveld kan hier net haar reële meerwaarde aantonen. Een organisatie als het Willemsfonds heeft een belangrijke signaalfunctie. Die kan bijvoorbeeld tot uiting komen door het aanpakken van eenzaamheid en armoede. Zo kan het Willemsfonds een steentje bijdragen aan de vermaatschappelijking van de zorg, een belangrijk aandachtspunt voor de Vlaamse overheid.
Vertrekkend vanuit haar bestaande lokale netwerk kan het cultuurfonds vroegtijdig detecteren waar het verkeerd loopt. Veel studies wijzen uit dat door die signaalfunctie erger leed kan worden voorkomen. Dat is niet alleen goed voor wie geholpen wordt, maar uiteindelijk ook voor het totale prijskaartje van onze gezondheidszorg. Kleine initiatieven kunnen op die manier een grote impact genereren, zonder zich daarom op het terrein van echte zorgspelers te begeven.
Samen werken
De verkokering die wij in vele overheidsinstanties aantreffen is geen heilzaam pad. Horizontale samenwerking tussen gelijkaardige instellingen laat daarentegen toe om van elkaar te leren en om samen een breder publiek te bereiken. Concreet denken wij eraan om met de andere cultuurfondsen gemeenschappelijke projecten op getouw te zetten daar waar zich win-win opportuniteiten die zich aandienen (zie verder).
Vlaanderen kent vandaag bijvoorbeeld een waar lappendeken van intermediaire instellingen en verenigingen die zich bezighouden met discriminatie of met armoede. Daar is op zich niks mis mee, maar veel vooruitgang wordt niet noodzakelijk geboekt als iedereen naast elkaar heen werkt. Op ons eigen terrein willen we de samenwerking terug intensifiëren met objectieve bondgenoten van het Willemsfonds, zoals bijvoorbeeld Liberales en het Liberaal Vlaams Verbond.
Kritische opstelling
Wij stellen vast dat, enigszins paradoxaal, het huidige sociaal-culturele middenveld vaak net de bestaande politiek-maatschappelijke discoursen napraat. Nochtans behoren de cultuurfondsen te allen tijde kritische instanties te zijn die onze bestuurders wakker houden. Momenteel ontbreekt het echter aan de brandende ambitie om zelf thema’s hoog op de beleidsagenda te plaatsen. Wij willen dat het Willemsfonds de kritische rol, die tot de kern van haar takenpakket hoort, terug volmondig opneemt. Het ietwat rebelse karakter door een onafhankelijke opstelling tegenover het overheidsapparaat mag niet verloren gaan. Een eigengereid optreden houdt beleidsmakers net scherp en bij de les. Op die manier maken we ons terug relevant voor het bestuur.
Naast de financiële uitdaging van één belangrijke broodheer te hebben kampt het Willemsfonds ook met vergrijzing binnen de eigen gelederen. Zowel de bestuursleden, vrijwilligers als de leden zijn wel nog jong van geest maar toch al op leeftijd. Een vernieuwing en verjonging is broodnodig om succesvol te blijven aansluiten bij nieuwe maatschappelijke trends die op de organisatie afkomen.
Belangrijk is om in eigen boezem te durven kijken met name om de huidige werking tegen het licht te houden en te blijven verbeteren. De toegekende financiële overheidsgelden zijn geen evidentie voor de eeuwigheid. Sinds kort voert de Vlaamse regering “spending reviews” door: elke uitgave wordt jaarlijks fundamenteel in vraag gesteld. We moeten daarom meer nadrukkelijk uitdragen wat de werkelijke maatschappelijke meerwaarde is van de cultuurfondsen, bijvoorbeeld het beleid bij de les houden of de capaciteit om preventief maatschappelijke problemen vast te pakken.
Terug naar de basis
Organisaties die door moeilijk weer gaan, doen er goed aan om terug naar de basis te keren. Tijd dus om de “core business” terug hoog in het vaandel te hijsen. In het geval van het Willemsfonds liggen die diepste wortels in het benadrukken van de Vlaamse taal en cultuur. Daarom is een hernieuwde zorgzaamheid voor het geschreven en gesproken woord in deze vluchtige tijden eigenlijk een ware vorm van volksverheffing – ja zelfs emancipatie.
“Woorden doen ertoe” horen we nu geregeld. Voor de cultuurfondsen ligt hier een gezamenlijke opdracht weggelegd. In dat verband doet het bijvoorbeeld pijn aan de ogen om vast te stellen dat het welbekende Groot Dictee der Nederlandse Taal sinds 2016 niet meer wordt georganiseerd. Het Willemsfonds kan een voortrekker zijn in het reanimeren van dit welbekende evenement. Een succesvolle doorstart van dit mediagenieke gebeuren zou meteen ook een mooie blikvanger kunnen vormen voor de organisator in kwestie.
Pas wanneer het Willemsfonds goed anticipeert en wendbaar mee-surft op de aankomende golven van deze tijd, pas dan is haar meerwaarde écht helder voor een breed publiek. Dan mag het Willemsfonds zich opmaken voor de viering van haar 175- jarig bestaan in 2026.
Aubry Cornelis & Lorenzo Terrière