Jullie zijn te soft, mama - Sara De Mulder
‘Mag ik hem op zijn gezicht gaan slaan? Wij kijken toch ook niet naar zijn kont!‘ Mijn oudste zoon houdt zijn hoofd scheef, trekt zijn ogen wijd open en trekt een scheve kwijlbek. Ik schiet in de lach. ‘Neen je mag mensen niet op hun gezicht slaan, ook niet als ze zo kijken en straks nemen we een andere weg terug voor het geval hij daar nog zit.’
‘Waarom? Waarom moeten wij een andere weg pakken? Hij moet zo niet doen, dat hij eens oprot!’
De ‘hij’ is een onbekende man die met zijn telefoon op een bank zit. Wij zijn op weg naar het gemeentehuis voor een nieuw paspoort. ‘Hij’ staart mij met ontegensprekelijke voortplantingsdrang aan en na. ‘Voelde je zijn ogen branden in jouw rug mama?’ vraagt mijn 15-jarige puber later, als hij het incident terug ter sprake brengt. Het heeft indruk gemaakt. Hij vraagt zich af waarom ik niets heb gezegd, waarom ik ‘hem’ geen mep in zijn gezicht heb gegeven, of waarom hij, toch wel een man van 15 niets mocht doen en waarom we een andere weg terug namen. ‘Jullie zijn veel te soft, mama! exclameert hij uit pure frustratie. Jullie vrouwen laten jullie doen. Ik probeer uit te leggen dat dit helemaal nog niet zo erg is. De man is niet van zijn bank gekomen. ‘Alleen maar omdat ik erbij was!’ houdt mijn zoontje koppig vol. Het is niet eens zo’n onlogische redenering. ‘En hij heeft mij niet aangeraakt’ vervolg ik.
Mijn zoon probeert mij dan weer uit te leggen dat dit net een vrijgeleide is om verder te gaan. Als ik de man zo laat kijken en hem niet op zijn plaats zet dan zal hij verder gaan, zo zijn mannen. Terwijl hij dit zegt kijkt hij mij indringend aan en knikt overtuigend met zijn hoofdje. Hij wil stante pede weer de deur uit om de onbeschofte boer die het waagde zijn moeder aan te staren, te gaan zoeken en hem eens te gaan vertellen dat zulks gedrag niet getolereerd wordt.
‘Mag ik hem slaan mama?’ Rationeel weet ik dat het antwoord neen is, om verschillende redenen. Ten eerste is geweld geen oplossing, ten tweede is het gevaarlijk, ten derde is hij niet sterk genoeg. Aan de andere kant verbaas ik mij over het vuur waarmee de jongen, die ooit als baby in mijn armen lag, mij verdedigt en over zijn wil om zijn krachten te meten met een man die twee keer zo breed is (ook al komt dat voornamelijk door een beduidend hoger vetgehalte) en drie keer zo oud. ‘Als je slaat, sla dan door en zorg dat het zo hard is dat hij niet meer recht komt, want als hij dat wel doet ben je eraan.’ antwoord ik niet helemaal al grappende. Hij bekijkt mij met blikkerende ogen en tanden, flext zijn armspieren en toont zijn nieuwste bokstechnieken in een luchtgevecht.
Opnieuw benadrukt hij hoe belangrijk het is om te reageren, om de man van antwoord te dienen. Ik toon hem de foto’s van Anna Da Costa, de jonge vrouw die de euvele moed had een man van antwoord te dienen die haar uitschold voor hoer, in Gent, anno 2020, nog geen 24 uur voor ons incident op de bank voor het gemeentehuis. Haar kaak is blauw en onnatuurlijk hard gezwollen. Er volgt een scheldtirade en een preek over hoe we harder moeten zijn en geen andere weg moeten kiezen omdat er een ‘fucking klootzak den debiel’ uithangt. Ik wijs hem op zijn taalgebruik en leg uit dat het niet de bedoeling is dat alle mensen zo worden. Vragen aan mensen die zich goed gedragen, om zich onbeschoft en primitief te gedragen zodat je geen last meer hebt van bullebakken, is als vragen aan niet-rokers om te beginnen roken, zodat ze geen last meer hebben van de stank van de rook.
Mijn zoon vertrekt naar de speeltuin. Daar doet hij aan krachttraining en dan gaat hij zijn tienduizend stappen zetten. Hij zal later een prachtige man worden en dat zeg ik niet omdat ik zijn moeder ben. Hij is slank en fijngebouwd, gespierd en bruist van het leven. Maar hij is ook eerlijk, gedreven en heeft een onwrikbaar rechtvaardigheidsgevoel.
En ik besef ten volle dat hij zou tussenkomen.
Een beetje wezenloos blijf ik achter. Ik lees het artikel over Anna opnieuw en opnieuw. Hoe ze voor een terras vol mannen werd uitgescholden en een slag in het gezicht incasseerde, terwijl al die “laffe, fucking, debiele klootzakken” erbij zaten en toekeken maar niets deden. Ik bedenk dat ik op mijn taal moet letten en dat de wereld zoveel beter zou zijn, mochten die mannen die daar op het terras zaten een klein beetje meer op de zonen lijken die ik opvoed.
Zonen die weten hoe je andere mensen behandelt, namelijk met respect, ongeacht hun geslacht.
Sara De Mulder is antropologe en kernlid van Liberales