Youth for climate – Rudi Collijs
De mens is bijzonder intelligent en zelfbewust, heeft een geoefend oog voor kunst en cultuur en heeft doorheen de evolutie zijn primitieve gevoel voor esthetiek danig ontwikkeld en verfijnd, dat hij ondertussen zo ver afgedreven is van de realiteit dat hij zich eerder laat leiden door de schoonheid van een valse retoriek dan door de lelijke grauwheid van de waarheid. De mens heeft één groot probleem: hij is ijdel en daardoor irrationeel.
In Brussel waren tot nu de klimaatspijbelaars elke week trouw op het appel; vanaf volgende week zal dat geschieden in een tactiek van gespreide slagorde. In Parijs en een handvol andere steden laten de gele hesjes tomeloos van zich horen; en hoewel gedreven vanuit een verschillende aanzet is hun beider streefdoel hetzelfde: het brengen van meer rechtvaardigheid.
‘Omdat het nodig is’, zo zeggen ze en op die manier brengen ze hun gevoel voor wat ethisch correct is, zonder veel poeha onder woorden. Daarbij halen ze hun argumenten aan, elk overtuigd het hoofdaccent op de eigen lettergreep te leggen. Of het nu gaat om de teloorgang van het milieu of het gevoel van democratisch gemarginaliseerd te worden, het doet er niet zo meteen toe. Want wat ze ook nog gemeen hebben en wat hen helaas in hun gevreesde nakende nederlaag verbindt, is dat ze zich verliezen in de irrationaliteit die de glorie van het moment hen brengt.
Dat alles maakt van al te diepe reflectie gaandeweg bijna iets verwerpelijks. De overkill aan ethische overwegingen, pro’s en contra’s, do’s en don’ts, maakt de mens vleugellam en niet meer in staat om tot iets te komen. Liever nog komt men tot niets dan tot iets, dat niet perfect in schoonheid is. Bijgevolg eindigt alles uiteindelijk in datgene waaruit het ooit is ontstaan: het niets.
Wat de gele hesjes betreft, zijn het lang niet enkel de relschoppers die zich in de massa mengden en die nu het hele discours hebben verziekt door met hun baldadigheden ook het publieke draagvlak te hebben vernield. Het is ook en misschien vooral de onbedachtzaamheid en het gebrek aan realiteitszin van de actievoerders zelf die, gezien ze nu toch de mond bij de spreekbuis hadden, nog gauw één en ander aan hun eisenpakket dachten te kunnen toevoegen in de waan dat dit de hele beweging alleen maar krachtiger en volmaakter zou maken. Dat, integendeel, het ongebreideld uitdijen tot een breed spectrum eisenpakket zou zorgen voor verwatering en hiermee de slaagkansen ervan integraal in gevaar kon brengen, was duidelijk niet bij hen opgekomen. Ze dreven het zo ver, dat op de duur een verlanglijstje met 42 eisen werd voorgelegd, gaande van ‘klassen mogen maximum 25 kindjes tellen’ tot ‘het referendum moet in de grondwet worden opgenomen’. Daarbij werd nog met wat zin voor willekeur gemorreld aan de minimumpensioenen en de leeflonen, het inkomen van de Franse president een beetje herberekend en de verlaging van de pensioenleeftijd afgedwongen.
Wetende dat de gele hesjes initieel waren uitgegaan van de eis tot het terugdringen van de torenhoge belastingen en accijnzen op brandstoffen, kon men zo zien aankomen dat voor een dergelijk verlanglijstje geen vrijgevige Sint zou worden gevonden. Want kindjes die teveel vragen, krijgen helemaal niks!
En dan nu even terug naar de klimaatspijbelaars. Hopelijk laten zij zich niet tot dezelfde denkfout verleiden. Want hoewel ook hier de intenties zuiver zijn (daar twijfelt geen mens aan, behalve dan Joke Schauvliege en enkele van haar intimi bij de staatsveiligheid, officiële contacten had ze er immers niet en liegen zou de christendemocrate nooit doen!) en de vastberadenheid ijzersterk, valt het mislukken ervan niet uit te sluiten. Hun eisen zijn van meet af aan te onbepaald, baden in vaagheid en schreeuwen om concrete elementen.
Overheden en politici worden hard met de neus op de feiten gedrukt maar op zo’n manier dat zij hieruit, eens bekomen, van de weeromstuit garen zullen spinnen. Bovendien is de uitgestoken hand naar Bart De Wever tactisch veel te naïef om ongestraft te blijven. De luisterbereidheid van politieke partijen is plots legendarisch, hun kritieken naar de betogers toe zijn mild en opbouwend, zelfs op het aimabele af.
En terwijl ik dit opiniestukje voor u aan het uittypen was, hoorde ik via de radio mijn vrees bevestigd: CD&V is bereid (lees: staat te springen) om in scholen haar klimaatbeleid en de degelijkheid ervan nader toe te lichten. Dat de opkomst van de jongeren, zoals ik daarnet ook aangaf, binnen de kortste keren zou leiden tot ondermeer politieke belangenrecuperatie, lijkt daarbij de kouwe kleren van de christendemocraten niet te raken. IJzer moet nu eenmaal worden gesmeed terwijl het heet is. De plannen zoals ze nu voorgelegd worden, werden dan ook ruim 14 dagen geleden al gesmeed, maar dat wist geen mens. Zelfs de immer bedachtzame Lieven Boeve, topman van het katholiek onderwijs, hinkt nu wat op twee benen maar vindt uiteindelijk de kritiek toch wat overdreven en ‘eigen aan de opkomende verkiezingskoorts’, oh ironie! Hij pareert de bezwaren met het argument dat een tegensprekelijk debat toch verrijkend kan zijn. U leest het goed: tegensprekelijk debat!
In mijn visie bestaat een tegensprekelijk debat uit verschillende partijen, die minstens bij benadering enige gelijkheid in gewicht vertonen. Vooralsnog horen we hier slechts één partij (WWF en Greenpeace zijn bijvoorbeeld minder welkom, men kan nu eenmaal niet iedereen uitnodigen) en laat het zich bovendien al raden wat er zal gebeuren wanneer enkele klassen met jongeren zichzelf in stelling brengen tegen een weloverwogen politieke retoriek. Het zal niets anders zijn dan een gedweeë afvoering naar de slachtbank en een triomf voor de ‘slechterik’.
Het ophemelen van de actievoerders en het prijzen van hun doortastend optreden zal hen regelrecht de weg naar de afgrond aanwijzen. Hun gedrevenheid om het publieke forum zo lang mogelijk te blijven beheersen, zal hen hierin zelfs nog een handje helpen. De hang naar aandacht kan hen zwak en contraproductief maken en tot prooi van een zwaar onderschat arsenaal aan tegenargumenten.
Gelukkig rest ook nog ergens de hoop en het vermoeden dat deze jonge groep manifestanten zich wel bewust is van haar zwakte. Dat zou haar alleen maar sterker maken. Ze is er alvast toch maar in geslaagd bepaalde machthebbers zo hard uit het lood te slaan, dat die in hun drang naar lijfsbehoud zelfs het hele katholieke onderwijs en de staatsveiligheid het ravijn in sleuren.
En de actievoerders, zij roepen intussen de steun in van een paar duizend wetenschappers, vooraanstaande politici en enkele er met de haren bijgesleurde experten, zoals de Vlaamse bouwmeester.
Ongetwijfeld zullen nog wel meer vreemde eenden ongevraagd mee de bijt in springen. Die zullen louter handelen uit opportunisme en ijveren voor de eigen zaak en trachten deel te hebben aan de enorme hefboomwerking die zich uit publieke acties als deze ontspint. Ik denk hierbij met name ook aan de groene partij(en). Hoewel men daar jubelt dat men eindelijk wordt gehoord en geloofd, heeft uitgerekend zij jarenlang het milieudebat mee gereduceerd tot een eentonig mantra van taksverhogingen en asociale platitudes als ‘de vervuiler betaalt’. Nooit heeft zij het argument ernstig genomen dat je met belastingverhoging het milieu niet proper krijgt. Elke verbruikte liter brandstof veroorzaakt milieuschade, of je die nu één of tien euro hebt betaald. Het enige verschil is, dat je met die escalerende taksen het zwakste deel van de bevolking van het feestje weghoudt. Had Groen zich in het verleden wat pragmatischer getoond en niet enkel geëxcelleerd in het intellectuele onderonsje met haar eigen hippe en overwegend kapitaalkrachtige achterban, het thema milieu zou ondertussen veel toegankelijker zijn geworden voor de modale burger en nu niet door oververhitte pubers op dito wijze ter tafel moeten worden gebracht.
De spijtige moraal van dit verhaal is, dat het falen van deze zoveelste poging om het tij te keren, het roer om te slaan, het geweer van schouder te veranderen of hoe je het ook noemen wilt, zich van bij aanvang al heeft laten voorspellen en dat de hele actie de fatalistische gedachte zal doen standhouden, dat het tij onmogelijk nog gekeerd kàn worden.
Etienne Vermeersch zou bij het zien van de beelden van de protesterende jongeren vanop zijn ziekbed nog goedkeurend de duim hebben opgestoken. Ik vraag me af wat hij hiermee bedoelde. Zou hij werkelijk hebben geloofd in het welslagen van het hele project? Hij, de personificatie van de rede? Of zou hij hebben genoten van de subtiele retoriek in fijnbesnaarde slogans als ‘Hey Joke, uw tieten zijn nog heter dan ‘t klimaat’? Ik hoop het eerste, want als hij méér geloofde in de zaak dan in de woorden er rond, dan geloof ik er ook nog een beetje in…
Rudi Collijs
De auteur is kernlid van Liberales