Uitstoot doodt - Olivier Dinet
De afgelopen VN-klimaattop in Katowice bleek wederom slechts een druppel op een hete, en steeds heter wordende, plaat. Zelfs als er betere afspraken waren gemaakt, blijft het twijfelachtig of er reden was geweest om te juichen. Het gevoerde klimaatbeleid komt immers in se onethisch over.
Emissierechten: Trading with the Devil?
Via onder meer het mechanisme van verhandelbare emissierechten tracht men de uitstoot van broeikasgassen in te perken door er een kostprijs aan te verbinden. De achterliggende gedachte is dat, door uitstoot kostelijk te maken, men geneigd zal zijn minder uit te stoten. Hoewel hier zeker iets voor te zeggen is, blijft een systeem van emissierechten inherent verkeerd. Men aanvaardt namelijk de uitstoot van stoffen, die schadelijk zijn voor de mens. Sommige stoffen zijn rechtstreeks schadelijk, doordat ze tot ademhalingsproblemen leiden (in de EU sterven jaarlijks zo’n 500.000 mensen voortijdig door fijnstof, stikstofoxide en ozon: dat komt neer op het equivalent van de Holocaust nagenoeg elk decennium), giftig of kankerverwekkend zijn, geboortedefecten of onvruchtbaarheid veroorzaken, and the list goes on.
Anderen, zoals broeikasgassen, schaden onrechtstreeks, doordat ze ons klimaat beïnvloeden. Ze hebben een impact op de weersomstandigheden (hittegolven, droogtes, overstromingen, orkanen, etc.), bijgevolg op de leefomgeving en de fauna en flora, zodoende op onze woonplaatsen en voeding, en uiteindelijk op onze hele beschaving (bv. politieke, economische en culturele instabiliteit ten gevolge van een groeiend aantal klimaatvluchtelingen).
Door de uitstoot van zulke schadelijke stoffen met het systeem van de emissierechten toe te laten, zegt men eigenlijk het volgende: “U mag gerust bovengenoemde schade berokkenen, zolang u er maar de marktprijs voor betaalt.” Bepaalde vragen stellen zich: “Weegt de prijs op tegen de kost? Is ze daar ooit tot in staat? Kunnen we aanvaarden dat een persoon schadelijke stoffen mag uitstoten op voorwaarde dat hij een kleine som betaalt aan de gemeenschap? Is dit eerlijk? Kan het dat ooit zijn?” Er gaan immers altijd mensen zijn die meer geschaad worden dan anderen. De kans is groter dat de baby’s van het nabijgelegen dorp waar de fabriek zijn chemisch afval in het grondwater dumpt, misvormd ter wereld komen dan de baby’s van een dorp aan de andere kant van de planeet. Het daadwerkelijk slachtoffer ontvangt zelden vergoeding voor de hem of haar toegebrachte schade.
Tegelijkertijd ontvangen we hier in Europa rechten voor de emissie van stoffen waardoor het waterspiegel stijgt en kleine eilandstaatjes in de Indische Oceaan dreigen te verzuipen. De één de baten, de ander de kosten.
De moderne aflaat
Het systeem doet denken aan de aflaten in de Middeleeuwen. Toen beging u een zonde ten opzichte van een ander, en in ruil voor een gift aan de Kerk, kreeg u vergiffenis van een priester. Uw zieltje gerust, de portemonnee van de Kerk gespijsd, en het slachtoffer het offer. De humanist Erasmus bezong destijds de lof over dergelijke praktijken in een werkje, getiteld: “De Lof der Zotheid”.
In werkelijkheid is een aflaat niet minder zinnig dan het huidige systeem. Toen ging je te biecht na je misstap om vergiffenis te vragen. Het kon dus zijn dat je het werkelijk per ongeluk begaan had, en berouw vertoonde. Nu is het omgekeerd. Je wilt een misstap begaan, betaalt een kleine som, en kunt vrijelijk je misstappen zetten. Je mag met volle kennis van zaken schaden, en er valt niets meer te vergeven. Waar het vroeger pas achteraf vergeven werd, krijg je nu voorafgaandelijk de zegen.
A betaalt zijn overheid een som geld, en mag alle andere letters van het alfabet een slag in het gezicht geven. In het beste geval krijgen zij elk 1/26e van de som terug naargelang van hoe de overheid het geld aanwendt. B, C en D kregen misschien een krachtigere slag dan X, Y en Z omdat A toch al wat uitgeput was, dus is zelfs die gelijke verdeling niet echt eerlijk. Maar dan nog komen ze er beter vanaf dan alfa, beta en gamma uit een ander geografisch gebied die niets krijgen maar wel dreigen te verdrinken of uit te drogen.
Dient men louter beter te bepalen wie geschaad wordt en ervoor zorgen dat de vergoeding naar hem/haar vloeit? Waarschijnlijk is het onbegonnen werk om te bepalen wie en in welke mate geschaad wordt. Zelfs dan nog, blijft de redenering fout. Iemand vergoeden voor de geleden schade is het minste, maar is een magere troost. Ik breek je neus maar betaal je de geneeskundige en eventueel psychologische kosten terug. Maakt dat het OK dat ik je op je neus sla? Tenzij je een masochist bent, is het antwoord vermoedelijk een volmondige nee.
Non-agressie als fundamenteel principe
Een ander schaden is fundamenteel verkeerd. Ieder mag doen wat ‘ie wil, zolang een ander er maar niet de dupe van is. De Britse politiek filosoof John Stuart Mill noemde dit “het non-agressie principe”. Opdat anderen verantwoordelijk met onze vrijheid omgaan, moeten wij onze vrijheid verantwoord gebruiken zodat we de vrijheid en integriteit van een ander niet schaden. Het schaden van de vrijheid van een ander, brengt onze eigen vrijheid in het gedrang. De integriteit van de ander is dan ook een fundamentele waarde, die zelfs strafrechtelijk beschermd wordt.
Net zoals het verbod een ander te slaan gehandhaafd wordt, zou het simpelweg evenzeer moeten gelden voor de schade aan een ander door de uitstoot van schadelijke stoffen. Artikel 402 van het Strafwetboek bestraft dergelijk gedrag immers reeds. Ik ben oprecht benieuwd of een activistische groep dit argument niet eens zou willen inroepen voor een strafrechtbank, al voorzie ik een probleem met de bewijslast van de eigen geleden schade.
Creative destruction
Ik weet: een werkelijk verbod op schadelijke uitstoot is gemakkelijker gezegd dan gedaan.
Men stelt het stoppen van uitstootgassen gelijk met het doen stoppen draaien van de economie. Maar stelde Schumpeter, één van de meest invloedrijke economen van de 20e eeuw, zelf niet dat de economie gekenmerkt wordt door creatieve destructie: vernietigen om plaats te maken voor iets nieuws? Uit de aswolken van het verleden, kan de toekomst als een feniks oprijzen.
Soms moet je de hete adem van een deadline in je nek voelen om het werk rond te krijgen. Vele studenten slagen er in één nacht voor het examen in heel de leerstof van een semester erdoor te jagen. Het huidige klimaatbeleid trekt geen streep in het zand – misschien wetende dat het toch spoedig zal overspoeld worden – maar schuift de problemen voor zich uit naar een onbepaalde toekomst, naar een volgende generatie. Dit bewerkstelligt echter het tegengestelde effect van een deadline: de zogenaamde “Wet van Parkinson”. Deze wetmatigheid stelt niet dat dat mensen meer beginnen te beven naarmate de leeftijd, maar dat hoe meer tijd men heeft voor een taak, hoe meer tijd men zal spenderen om die taak te volbrengen.
Het voorbeeld van de student hernemend: men had een semester om te studeren, en na dat semester was men nog niet klaar met de taak, terwijl men het bij hoogdringendheid – eventueel hyper van de Redbull, Nalu en/of Rilatine – wel gedaan kreeg. Moest men echt zeggen: over 3 jaar mogen helemaal geen schadelijke stoffen meer uitgestoten worden, geloof ik dat er plotskaps heel wat investeringen zullen gebeuren in alternatieve energiebronnen en start-ups die tools ontwikkelen om uitstootgassen uit fabrieksschoorstenen te filteren.
In WOII was het “Skunk Works”-programma van vliegtuigbouwer Lockheed Martin zo in staat op korte tijd enorme vooruitgangen te boeken in de ontwikkeling van straalmotorvliegtuigen, omdat het winnen van de oorlog er van afhing en er geen tijd te verliezen was. Veel is mogelijk als het overleven van je natie op het spel staat. Waarom zou het nu niet meer kunnen, nu de inzet de hele wereld is?
Slot
Dit alles is slechts mijn kleine bijgedachte na de klimaattop in Katowice en de houding van Vlaanderen hierin. Het moge hopeloos naïef klinken, maar dan is het schokkend genoeg realistischer dan een oplossing te verwachten aan de hand van het huidige plan. Want men mag niet vergeten: als je mensen op de neus blijft slaan, krijg je ooit een slag terug. En dit is strafrechtelijk wel gedekt onder de noemer van wettige zelfverdediging.
Olivier Dinet