Het einde van het einde van de wereld – Jonathan Franzen
Dit boek, een bundeling van vijftien essays, geeft een overzicht van de zieleroerselen van de gevierde auteur Jonathan Franzen. Hoewel er bij een vlugge lezing geen lijn lijkt te zitten tussen al die losstaande essays, komt men op het einde van het boek toch wel tot een andere conclusie.
Doorheen het boek leren we Franzen kennen als een fanatieke ‘vogelspotter’, wat impliceert dat hij een geduldige, maar toch ook een gedreven observator is. Dit observeren doet hij trouwens minstens even goed als het niet om vogels gaat. Door de verschillende fases in zijn leven, brengt hij ons telkens weer op andere plaatsen, bij andere mensen of bij andere onderwerpen, en deelt hij met de lezers zijn kritische, soms louter esthetische bespiegelingen rond dat moment.
Als een soort verantwoording voor de rest van het boek, begint hij met een analyse van wat een goed essay is of zou moeten zijn. Intussen smokkelt hij zo wel al zijn onderliggende bezorgdheid binnen: als vogelspotter is hij uiteraard heel sterk begaan met de verloedering van ons leefmilieu. Merkwaardig genoeg maakt hij daarbij wel een fundamenteel onderscheid tussen het probleem van de opwarming van de aarde en het teloorgaan van de biodiversiteit. Voor het ene fenomeen maakt hij zich in feite weinig zorgen, want het gaat toch zo traag en individueel kunnen we er bijzonder weinig aan doen. Voor het andere fenomeen maakt hij zich wel zorgen want het gaat soms heel snel en we kunnen er wel iets aan doen. Zijn stelling is dat er tot nu toe nog géén levende wezens zijn gestorven door die opwarming van de aarde, maar dat er wel al veel leven, soms zelfs menselijk leven, verdwenen is daar waar de biodiversiteit in snel tempo achteruitgaat.
Vervolgens neemt hij ons mee naar het New York van de jaren 80 van de vorige eeuw, dus zijn jeugdperiode, en de vrij strakke scheiding (zelfs louter fysiek) tussen arm en rijk, en blank en zwart in deze zogenaamde smeltkroes van culturen, waar meer naast dan met elkaar wordt geleefd. Ook zijn essay over de opkomst van de sociale media, en dus de teloorgang van een goed en direct gesprek, geeft stof tot nadenken. Ook zijn beeld van de wachtzaal op een vliegveld is ‘prikkelend’: de economy passagiers zitten in een wachtruimte waar een overdaad aan commerciële prikkels op de reizigers wordt afgevuurd; tegelijk zitten de business en first class passagiers in een afzonderlijke lounge waar vooral stilte en rust heersen. Met andere woorden, de massa mag en moet aangezet worden om zoveel mogelijk te consumeren, de upperclass weet wel beter.
Het essay waar hij ons door het literaire oeuvre van de Amerikaanse schrijfster Edith Wharton gidst, is ook zo’n pareltje van fijne observatie. Door de inhoud van haar boeken, en de chronologie waarin ze zijn gepubliceerd, te koppelen aan haar ware levensverhaal, komt hij tot de vaststelling dat de boeken precies het omgekeerde vertellen dan wat haar in haar echte leven is overkomen. Schrijven is voor sommige auteurs dus een vorm van compensatie van wat er in het echte leven (niet) gebeurt.
Het gros van de essays handelt echter over zijn activiteit als vogelspotter in verschillende landen. Naast de prettig literaire bespiegelingen, geeft hij toch telkens zijn grote bekommernis weer, namelijk dat de mens de grootste vijand is voor de biodiversiteit in de natuur. Door systematisch op één gewilde en dus verkoopbare soort te jagen, wordt ofwel die soort met uitsterven bedreigd, of komen andere soorten in gevaar omdat hun natuurlijke vijand er niet meer is en ontstaat overpopulatie met alle problemen vandien. Zelfs goedbedoelde programma’s ter bescherming en beveiliging van natuurreservaten, kunnen zo’n monocultuur in de hand werken. Daar tegenover plaatst hij de vele lokale, kleinschalige projecten die wel succesvol bijdragen tot een grotere diversiteit.
Zijn laatste essay vertelt het verhaal van zijn trip naar Antartica, dat hij omschrijft als het einde van de wereld. Ook daar moet hij vaststellen dat de mens, soms ongewild, echte slachtpartijen aanricht op bepaalde soorten. Zo zorgt de visvangst, en vooral dan specifiek gehanteerde vistechnieken, ervoor dat bij elke vangst een groot aantal zeldzame vogels, zoals de albatros, verstrikt raken in de netten en sterven. Opnieuw een bedreiging voor de biodiversiteit. Vandaar ook titel van het boek: het einde van het einde van de wereld.
Allemaal boeiend om lezen en heel veel stof tot nadenken.
Jonathan Franzen, Het einde van het einde van de wereld, Prometheus, 2018
Recensie door Mark Bienstman