Het evangelie volgens Jezus Christus - José Saramago
Wie was Jezus Christus? Niemand kan aantonen dat hij echt geleefd heeft en de evangeliën – de geschriften die verhalen over de geboorte, het optreden en vooral over het lijden, het sterven en de opstanding van Jezus Christus – blijken pas decennia na zijn vermeende dood neergeschreven te zijn. Toch beroepen miljoenen mensen zich op de uitspraken van de zoon van God als de absolute waarheid. Daarmee volgen ze onvoorwaardelijk de uitspraak van Johannes 14:6 ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven’ De Portugese schrijver José Saramago, die de Nobelprijswinnaar voor Literatuur ontving, schreef in 1991 een parodie op de klassiek overgeleverde teksten onder de titel Het evangelie volgens Jezus Christus.
Voor hem is Jezus een volledig menselijk wezen en dus begiftigd met seksualiteit. Zijn partner is de voormalige prostituee Maria Magdalena die in het boek uitgroeit tot een krachtige en wijze vrouw. Saramago geeft in zijn boek zijn persoonlijke en tegendraadse interpretatie van de aloude tradities en geschriften en dat zette kwaad bloed bij heel wat gelovigen. De roman werd door de Portugese regering verworpen als een blasfemische bewerking van het Nieuwe Testament en een belediging van het katholieke erfgoed van de Portugese natie. Het bevat scènes, beweringen, uitroepen en gedachten waarvoor de schrijver enkele eeuwen geleden op de brandstapel zou geëindigd zijn, zo schreef een Portugese krant.
Het verhaal is gekend. De timmerman Jozef leeft samen met zijn vrouw Maria in Nazareth, een dorpje in Galilea. Hij is heel gelovig en volgt de religieuze bepalingen die in die tijd gemeengoed waren. Vrouwen bijvoorbeeld zijn minderwaardig. Eva werd immers pas na Adam geschapen uit een rib van hem, wat betekent dat vrouwen in alles secundair zijn, zoals Saramago schrijft. Waarschijnlijk zit hij hiermee niet ver van de realiteit. Net zoals in het oude Griekenland werden vrouwen bij het begin van de moderne tijdrekening niet beschouwd als gewone burgers maar als tweederangs figuren die een trapje lager stonden op de maatschappelijke ladder. En dat benadrukt de Portugese schrijver doorheen gans zijn verhaal. Vrouwen moesten zwijgen, hun blik afwenden en zich nederig gedragen ten aanzien van de man. Uiteindelijk bevalt Maria in een grot vlakbij Bethlehem van haar eerste kind Jezus.
Jozef werkt in de stad en verneemt dat de Romeinse stadhouder Herodes uit angst voor zijn troon alle jongetjes beneden de twee jaar laat doden. Jozef spoedt zich naar Maria maar laat na om de ouders van de andere kinderen te verwittigen. Nadat de kinderen vermoord zijn, krijgt hij wroeging over die nalatigheid. Tegelijk stelt Saramago openlijk de vraag waarom God zelf niet tussenbeide kwam om dit onheil te vermijden. ‘God slaapt niet omdat Hij een fout heeft gemaakt’, zo schrijft hij, en daarmee plaatst hij een vraagteken bij de oprechtheid van God
Opvallend is dat Saramago Jezus en zijn ouders in zijn roman als gewone mensen neerzet, mensen met kwaliteiten en gebreken. Uit niets blijkt dat er iets ‘verheven’ zou zijn alhoewel Jezus snel de religieuze bepalingen leert en verwoordt. Intussen is een gewelddadige strijd aan de gang tussen de lokale bevolkingen en hun Romeinse bezetters. En bij toeval geraakt Jozef betrokken in een conflict en wordt hij gekruisigd. Het lijkt als een indirecte straf voor zijn vermeende misstap toen hij de onnozele kinderen kon redden, en tegelijk is het een voorbode voor het lot van Jezus die de zonde van de mensheid op zich neemt en sterft aan het kruis. Gaandeweg in het verhaal begint de lezer zich af te vragen hoe rechtvaardig die God wel is. ‘God redt de zielen, niet de lichamen’, zo schrijft Saramago.
Wat later volgt dat ‘de wil van God is immers niet alleen verheven boven alle dingen, maar maakt ook dat alles is wat het is’ en ‘dat het leed en de dood, alleen maar kon gebeuren omdat God het van tevoren wilde.’ Het zijn evangelische uitspraken die een donker licht werpen op de vermeende ‘goede’ God. Want als hij alles liet gebeuren volgens zijn wil, hoe moeten we dan de gruwelijke gebeurtenissen in de geschiedenis interpreteren waarbij mensen in naam van God anderen de kop insloegen? Hoe kunnen we dan de moord op de onnozele kinderen in Bethlehem verklaren? Hoe moeten we dan de Holocaust interpreteren? Als een wil van God? In dat geval is hij niet alleen de God van de schoonheid, maar ook de God van de moordenaars. Een duister en dubbelzinnig subject met bloed aan zijn handen.
In het verhaal van Saramago groeit Jezus intussen uit als een bijzonder begenadigd figuur. Iemand die water kan omzetten in wijn en ongekende visvangsten realiseert. Heel handig verwerkt hij in zijn tekst het mercantilisme dat zoveel mensen kenmerkt. Elk vissersdorp wil immers Jezus als gids voor een rijke vangst, soms ruziën ze daarover, waarop Jezus dreigt zich terug te trekken. Zelf vraagt hij zich af waarom hij beschikt over die bijzondere gaven en op een dag krijgt hij het antwoord. Op een bootje op het meer, omgeven door misbanken zodat niemand hen kan zien, zit Jezus samen met God en de Duivel. Het gesprek dat daarop volgt, is geniaal bedacht. God wil immers zijn macht uitbreiden, niet alleen tot de joden, maar ook tot alle volkeren op aarde en daarvoor heeft hij Jezus nodig. Als een martelaar voor de goede zaak die als inspiratie zal zorgen voor talloze generaties. Want zo zegt God, ‘een martelaar is het beste om een leer te verspreiden en een geloof vurig te maken.’
Ook de Duivel stemt ermee in want de groei van de macht van God betekent onvermijdelijk een groei van zijn eigen macht. God laat Jezus geen keuze. Hij moet het doen, en zo gebeurt het ook. Waarop Saramago opnieuw de gekende evangeliën volgt waarbij Jezus wordt opgepakt en gekruisigd. De enige wijziging die de geniale schrijver dan nog aanbrengt, is in de laatste woorden van Jezus tot zijn medemensen. ‘Mensen, vergeeft het Hem, want Hij weet niet wat Hij heeft gedaan’. Een omkering van de bestaande interpretatie, maar die in het licht van de voorbije geschiedenis geloofwaardiger klinkt.
José Saramago, Het evangelie volgens Jezus Christus, Meulenhoff, 1993
Recensie door Dirk Verhofstadt