Stad van willen en kunnen - Axel Polis
Het is vandaag één jaar geleden dat ik aan de slag ging als ondervoorzitter van het Antwerpse OCMW. Met 10.507 klanten (september 2017) behoort armoede in Antwerpen - jammer genoeg - nog steeds niet tot het verleden. En dan hebben we het nog maar alleen over de armoede die op de radar van het OCMW verschijnt. Decennialang socialistisch beleid vooral gericht op uitkeringen bracht geen remedie, wel integendeel. Anderzijds blijkt de doorgeschoten ‘voor-wat-hoort-wat-doctrine’ het ook niet automatisch en altijd bij het rechte eind te hebben. Ik pleit als liberaal voor een andere aanpak: een die vertrekt vanuit elk individu, met zijn beperkingen en vooral ook zijn talenten. Het moet onze ambitie zijn om van Antwerpen een stad van willen en kunnen te maken.
In hun baanbrekende studie ‘Schaarste’ leggen Harvard econoom Sendhul Mullainathan en Princeton psycholoog Eldar Shaffir uit hoe mensen in armoede chronische stress ontwikkelen. Die stress ontneemt hen vaak het vermogen om de juiste beslissingen te nemen om hun lot in eigen handen te nemen. Experimenten wezen uit dat bij zogenaamde toxische stress het IQ gemakkelijk met 13 punten kan dalen. Het verklaart mee waarom sommige armen grossieren in foute keuzes en de cijfers van opwaartse sociale mobiliteit van armen teleurstellend zijn. Wat soms gepercipieerd wordt als niet willen, blijkt dus ook niet kunnen te zijn. En die negatieve spiraal doorbreken met armoedebeleid is moeilijker en tijdrovender dan we allemaal zouden willen.
Dat verklaart ook mee waarom de opvang van de recentste golven vluchtelingen in deze stad niet automatisch uitmondt in alleen maar succesverhalen en nieuwe rolmodellen. Je kan die evolutie als een bedreiging afschilderen. Je kan de kostprijs ervan gaan berekenen. Maar dat alles is geen startpunt om deze mensen in staat te stellen hun leven in handen te nemen en een plaats in de samenleving te verwerven.
Die zelfredzaamheid snel vergroten is niet evident. In het spraakmakend rapport ‘Weten is nog geen doen’ stelt de Nederlandse Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid dat het belang van niet-cognitieve vermogens, zoals een doel stellen, in actie komen, volhouden en om kunnen gaan met verleiding en tegenslag om mee te kunnen in de samenleving wordt onderschat. Dit doenvermogen is bij elk individu anders.
Het is evident dat armen met een slecht denk- en doenvermogen niet snel uit de armoede geraken. Deze recente inzichten doen ons beter begrijpen waarom we kwetsbare mensen zo moeilijk begrijpen en beoordelen. Wie de schrijfsels van Theodore Dalrymple als handboek sociaal beleid dacht te gebruiken, weet ook ineens waar hij vanavond de haard mee kan aansteken. In weerwil van wat Dalrymple beweert, klopt het gewoon niet zo dat er een groot plan is om via sociale voorzieningen eigen verantwoordelijkheidsgevoel bij een bepaalde klasse te ondermijnen om hen zo afhankelijk te maken tot in de eeuwigheid. De realiteit is dat je verantwoordelijkheidsgevoel en zelfdredzaamheid moet aanboren.
Daar heb je maatwerk voor nodig, in het bijzonder voor de allerzwaksten qua denk- en doenvermogen. Dat betekent realistisch omgaan met hun huidige capaciteiten. Iedereen kan groeien en leren. Maar iemand die niet kan watertrappelen mag je niet in het diep zwembad smijten en verwachten dat hij zichzelf vlinderslag aanleert. Net zoals voor elke OCMW-klant een ander traject is weggelegd. De één ontdekt zijn capaciteiten door sociale tewerkstelling, de andere misschien via sociaal vrijwilligerswerk.
Hoe dan ook is het onze taak hun zoektocht door het zorglandschap te vereenvoudigen, administratieve kafka weg te werken en hen de passende steun en coaching te geven. Een brug bouwen naar zelfredzaamheid vraagt veel, heel veel. Het vraagt zorgen voor stabiele gezinssituatie en huisvesting, voor psychische en fysieke gezondheid. Het vraagt onderwijs en training. Leren omgaan met geld. Je werk en carrière leren organiseren. Zaken die het OCMW vandaag al doet, maar nog meer op moet inzetten.
Dat is niet gemakkelijk of goedkoop. Dat vergt investeringen én geloof in mensen. In tegenstelling tot partijen die OCMW klanten willen criminaliseren of bepamperen, geloven liberalen er wel in dat iedereen kansen kan grijpen.
Naast verantwoordelijkheidsgevoel aanboren, komt het er dan ook op neer om meer groeitrajecten te creëren voor OCMW-klanten. Werk is en blijft op dat vlak de sleutel. Antwerpen levert op dat vlak grote inspanningen. Er zijn doorlopend 1700 OCMW-klanten die via artikel 60 sociale tewerkstellingtraject geactiveerd worden. Toch moeten we vaststellen dat de mogelijkheden qua sociale tewerkstelling nog altijd te beperkt zijn. Dat ligt voor een groot stuk aan de overheid zelf. We zouden bijvoorbeeld flexibelere halftijdse sociale tewerkstelling moeten kunnen mogelijk maken. Dat biedt perspectieven aan de vele alleenstaande OCMW-klanten die kinderen hebben en voor wie een voltijdse sociale tewerkstelling (nog) niet haalbaar is.
Daarnaast moeten we het aanbod van sociale tewerkstelling diversifiëren. Vandaag zijn er al OCMW klanten die via sociale tewerkstelling in de privé werken maar dat aantal kan en moet groeien. Tal van sectoren schreeuwen om kandidaten terwijl veel nieuwkomers aan de kant staan.
Experimenten in privébedrijven tonen aan dat jobcarving, het samenvoegen van bepaalde nevenactiviteiten van jobs in nieuwe jobomschrijvingen, werkt. Zo werkt sociale onderneming Levanto samen met bouwbedrijven die OCMW-klanten inzetten om tijdens rustfases werven op te ruimen en een oogje in het zeil te houden. Een functie die voorheen niet bestond en ervoor zorgt dat reguliere bouwvakkers geen onnodige en dure overuren kloppen voor zaken die niet tot hun kerntaken behoren. Tegelijk varen bedrijven er wel bij om voorbij strenge diplomavereisten te kijken naar het talent dat in vele OCMW klanten schuilt. Ook op het vlak van andere sollicitatie- en selectieprocedures zijn er bijzonder succesvolle experimenten.
Het is duidelijk dat de privésector en sociale tewerkstelling elkaar heel veel te bieden hebben, in weerwil van wat links soms beweert. Vandaag verslikt politiek links zich nog al te vaak in woorden zoals privé, ondernemers en ja, zelfs winst. Terwijl de praktijk aantoont dat de grootste winst er eigenlijk is voor de mensen in armoede zelf. Want door sociale tewerkstelling te flexibiliseren vergroten we de opstap naar de reguliere arbeidsmarkt. Dat helpen om de Europese ranking van België inzake de activering van nieuwkomers te verbeteren. Zo wordt de stad van aankomst ook een stad met toekomst.
Het zijn dergelijke liberale oplossingen die we nodig hebben als we mensen echt willen doen vooruitgaan. En dat moet de ambitie blijven. De boodschap die we aan elke OCMW klant geven: We laten u niet los. We geven u niet op.
Axel Polis
De auteur is ondervoorzitter van het OCMW Antwerpen.