Pol de Mont. Een tragisch schrijversleven - Ludo Stynen
Literatuurhistoricus Ludo Stynen verdiende in het verleden zijn sporen met enkele mooie historische biografieën over Vlaamse auteurs uit de 19de en 20ste eeuw. In 2017 kwam daar een werk bij over Pol De Mont (1857-1931). De Mont was leraar, auteur, kunstcriticus, journalist en kortstondig politicus. Hij evolueerde van katholiek studentenactivist tot een van de voormannen van de Vlaamsgezinde liberale strekking om na de Eerste Wereldoorlog te eindigen in de ontluikende Vlaams-nationale beweging.
Pol De Mont kreeg in 1880, op 23-jarige leeftijd, een eerste belangrijke erkenning als auteur. Hij dong toen mee naar de Vijfjaarlijkse Staatsprijs voor Gedichten en haalde het voor het werk In onze Vlaamsche Gewesten van Virginie Loveling. Het betekende zijn doorbraak. Tegelijkertijd kreeg hij als auteur met katholieke stempel vanuit de uitgebreide liberale vriendenkring van Loveling heel wat kritiek te verwerken. Net in die periode was de jonge De Mont in strijd met zichzelf en twijfelde hij aan het geloof. Toen hij ook nog eens in Doornik als atheneumleraar aan de slag ging, werd de omslag voor de buitenwereld duidelijk.
In 1882 verhuisde De Mont naar het Antwerpse atheneum. De school had een stevige Vlaamsgezinde reputatie. De auteur-leraar begeesterde er een hele generatie Vlaamsgezinden van diverse ideologische strekking. Bij de gemeenteraadsverkiezingen in 1890 kwam De Mont terecht in een voor die tijd vrij klassieke liberale broederstrijd. Hij stelde zich binnen de partij kandidaat voor een ambt maar botste op een veto van de Franstalige vleugel. Twee jaar later was de storm gaan liggen en bracht De Mont het wel korte tijd tot liberaal provincieraadslid (1892-1894).
In de jaren voor de eeuwwisseling begaf De Mont zich steeds meer op het brede veld van de kunsten. Hij publiceerde werken over Vlaamse schilders, schreef kunstrecensies in diverse talen en bracht cultuur bij een breder publiek. In een geest van volksontwikkeling hield hij talloze voordrachten voor een steeds geïnteresseerd publiek, waarbij vooral het Willemsfonds een forum bood aan De Mont. In het Antwerpse museum gaf hij rondleidingen en maakte met zijn verhalen de aanwezigen warm voor de kunst.
Daar lag ook de toekomst voor De Mont: in 1904 benoemde de bevoegde minister hem tot conservator van het Antwerpse Museum voor Schone Kunsten. De Mont maakte de collectie bekend dankzij publicaties, hij nodigde bezoekers uit, gaf begeesterd lezingen en rondleidingen en zette het instituut internationaal verder op de kaart. Als gedegen conservator leidde De Mont het museum ook door de moeilijke oorlogsjaren en probeerde de werking zoveel mogelijk te continueren.
Hoewel sommige tijdgenoten hem ook in die moeilijke tijden een vooraanstaande rol in de Vlaamse Beweging wilden toedichten bewandelde hij de weg van de voorzichtigheid. Een professoraat aan de door de Duitsers vernederlandste Gentse universiteit wees De Mont bijvoorbeeld af. Hij kwam toch op de lijsten met activisten terecht. Kort na de wapenstilstand in november 1918 week hij daarom uit naar Den Haag. De Mont kreeg het psychologisch heel moeilijk en nam ontslag.
Ideologisch belandde Pol De Mont vervolgens in het Vlaams-nationale kamp. Hij werd hoofdredacteur van het blad De Schelde en nam radicaal Vlaamsgezinde stellingnames in. Zijn voordrachten en literair werk bouwde de gewezen conservator af. Als kunsthistoricus kon hij nog steeds op veel waardering rekenen. Eind juni 1931 overleed De Mont in Berlijn, waar hij op bezoek was. Zijn bewonderaars bezorgden hem twee jaar later nog een postume hulde.
Ludo Stynen brengt met dit boek een interessant stukje cultureel leven van voor de Eerste Wereldoorlog tot leven, met de klemtoon op de Antwerpse (liberale en Vlaamsgezinde) kringen. Het is een mooie, overzichtelijke en goed leesbare biografie geworden, gebaseerd op gedegen archiefonderzoek, die een toch wel enigszins vergeten figuur/periode terug in de kijker plaatst.
Ludo Stynen, Pol De Mont. Een tragisch schrijversleven, Polis, 2017, 511 p.
Recensie door Peter Laroy
De recensent is directeur van het Liberaal Archief/Liberas