Onrust. Het leven van Jacob Israël de Haan - Jan Fontijn

Onrust. Het leven van Jacob Israël de Haan - Jan Fontijn

Op 30 juni 1924 werd de 42-jarige Joods-Nederlandse schrijver Jacob Israël de Haan na zijn avondlijke gebedsstonde in de sjoel van het ziekenhuis Schaäré-Zedek in Jeruzalem door een zionistische militant met drie revolverschoten koelbloedig afgemaakt. Een kogel trof hem recht in het hart, een andere doorboorde zijn longen. De Haan overleed vrijwel onmiddellijk. De moord was wereldnieuws. Het was de eerste politieke moord in Palestina. De eerste moord ook door een Jood op een Jood. De vijanden van De Haan juichten. Zijn vrienden reageerden verbijsterd. Wat had de Nederlandse dichter in de ogen van de zionisten misdaan? Wat had hem overigens bewogen om in 1919 naar Palestina te verhuizen? En waarom was hij van een overtuigde zionist in een even overtuigde antizionist veranderd?

In Onrust buigt de biograaf en literatuurcriticus Jan Fontijn zich over het leven van een man die voortdurend opschudding en controverse zou veroorzaken. Fontijn had geen betere titel kunnen kiezen. De Haan was niet alleen dichter, romanschrijver, socialist, jurist, journalist, intellectueel, polemist, Jood, homoseksueel en allround luis in de pels, hij was tevens een man die constant zweefde tussen levensdrift en doodsdrift, een man ook die vrank en vrij de grenzen van zijn geestelijke en fysieke mogelijkheden en beperkingen aftastte en tot aan zijn dood zijn scherpe pen en indrukwekkende observatievermogen enkel in dienst van de waarheid stelde.

Voor de enen was De Haan een held, en bovendien een van de grootste Nederlandse dichters, zoals Gerrit Komrij beweerde. Voor anderen, zoals Abel Herzberg, was hij een verrader van de Joodse zaak. Als auteur van ettelijke studies over het genre van de biografie weet Fontijn als geen ander hoe hij die tegenstrijdige visies op het leven van De Haan in kaart moet brengen. Zo laat hij zich nooit verleiden tot een vie romancée, een oefening waarbij de biograaf vaak meer zijn eigen opinies in het zonnetje zet dan die van zijn studieobject. Fontijn bezondigt zich evenmin aan een droge opsomming van feiten. Sam Dresden schreef in De structuur van de biografie dat ‘men van een biograaf mag eisen dat hij de kring van onzekerheid en onbepaaldheid en raadselachtigheid, die het (leven) in werkelijkheid had ook in de biografie handhaaft.’ Fontijn gaat daar slechts gedeeltelijk mee akkoord. Een biograaf weet per slot van rekening soms meer dan de held, vindt hij. Waarom zou hij dan niet op zoek mogen gaan naar diens ‘drijvende, verborgen krachten’?

Jacob Israël de Haan werd op 31 december 1881 in de veenkolonie Smilde in Drenthe in een armoedig orthodox joods gezin geboren. Zijn één jaar oudere zus Carolina Lea zou later als Carry van Bruggen naam als schrijfster maken. Tijdens zijn studies voor onderwijzer geraakte hij in de ban van het socialisme. Afstand doen van zijn geloof viel hem echter zwaar. Intussen had hij een extreem grote bewondering voor Frederik van Eeden opgevat. De beroemde Tachtiger zou altijd een god blijven. Van meet af aan viel de rusteloosheid van De Haan op. Zo zou hij tussen 1900 en 1908 tien keer van baan veranderen. Op literair vlak viel hij pas goed op toen Pijpelijntjes in 1904 verscheen. Het verhaal van de homoseksuele relatie tussen de jongemannen Joop en Sam zorgde voor consternatie. ‘Nooit eerder was er in de Nederlandse literatuur zo openlijk en zo gedetailleerd over homoseksualiteit geschreven.’ De Haan werd bedolven onder de kritiek. Hij werd ook ontslagen als onderwijzer, en hij was er psychisch zo slecht aan toe dat hij overwoog om Nederland te verlaten. Het getuigt van zijn onverzettelijke drang naar integriteit dat hij zich vier later opnieuw op een homoseksueel thema stortte. Pathologieën deed met zijn sadomasochistische ondertoon nog meer stof opwaaien. ‘Ik kan niet anders,’ schreef De Haan. ‘Al moest ik op de plaats dood blijven.’

Fontijn onthoudt zich van een oordeel over de literaire kwaliteiten van beide romans. Het is niet het enige domein waar hij zich eerder schuchter opstelt. Zo gaat hij niet diep in op de relatie van de volwassen De Haan met zijn ouders en volgt hij ook het huwelijk van De Haan met de niet-joodse Johanna van Maarseveen vanop afstand. Wanneer het leven van Johanna’s man in Palestina bedreigd wordt, drukt Fontijn wel een van haar brieven aan hem af. Een aangrijpende brief overigens, die duidelijk maakte dat zij zelfs na vijf jaar scheiding nog altijd zielsveel van hem hield. En ten slotte weigert Fontijn de homoseksuele betrekkingen van De Haan expliciet te beschrijven. Was De Haan in Palestina bijvoorbeeld verliefd op Arabische jongens? Zonder twijfel. Had hij geslachtelijke omgang met hen? Als we daarover meer willen weten, komen we terecht bij zijn beroemde Kwatrijnen, die vierregelige rijmende gedichten die op een ingetogen maar indringende manier zijn gevoelens en gedachten verwoordden. Terwijl de romans van De Haan nu als curiosa stof vergaren op de boekenplank, zijn de Kwatrijnen fris en vaak ontroerend mooi gebleven.

‘Mijn intentie in deze biografie is om zo veel mogelijk (de) politieke context van zijn leven en dood aan de orde te stellen,’ aldus Fontijn. De biograaf houdt woord. Onrust is een fascinerende reis in de voetsporen van een intellectueel die overal waar hij onrecht zag, luid van zich liet horen. Nergens kwam die waarheidsdrang zo wellustig naar boven als in Palestina. De Haan, die ondertussen zijn joodse geloof had teruggevonden, zag snel in dat het nobele idealisme van de zionisten in onverdraagzaamheid wegzonk. ‘We zijn wel een volk zonder land,’ schreef hij. ‘Maar Palestina is niet een land zonder volk.’ Theodor Herzl, de vader van het zionisme, werd nu door hem verguisd. ‘(Herzls) roem berustte erop dat hij bij de jongere Joden het verlangen naar macht had gewekt.’

Was het hervonden orthodox joodse geloof van De Haan ook een manier om zijn schuldgevoelens over zijn homoseksualiteit een plaats te geven? Voor Fontijn is het glashelder: hier speelt zich de werkelijke tragiek in het leven van De Haan af. Hij ‘had een uitgesproken bewustzijn van zonde en schuld,’ aldus de biograaf. Onrust dringt op stilistisch sobere en inhoudelijk stevig onderbouwde wijze door tot het donkere, rusteloze hart van een man die zijn onwrikbare trouw aan de waarheid met zijn leven moest bekopen.

 

Jan Fontijn, Onrust. Het leven van Jacob Israël de Haan, De Bezige Bij, 2015, 685p., €49,90.

Recensie door Joseph Pearce

Deze recensie verscheen eerst in de boekenbijlage van De Morgen.

Print Friendly and PDF
Zijn we gék geworden - Ulla Berkéwicz

Zijn we gék geworden - Ulla Berkéwicz

Vijf schitterende boeken - Claude Nijs

Vijf schitterende boeken - Claude Nijs