Brief aan de paus - Mark Vangheluwe
‘Beste paus, Wees eens eerlijk, wat nonkel gedaan heeft is geen kleine zonde, een dwaling kun je het ook niet noemen. Het was meer dan een spelletje of een relatietje, zoals hij het vertelde live op tv.’ Mark Vangheluwe is de neef van ‘nonkel bisschop’ Roger Vangheluwe. Hij was pas vijf jaar oud toen hij voor de eerste keer misbruikt werd door zijn nonkel: ‘Het feit dat hij toen over mijn leven besliste, het een andere wending gaf, maakt me heden nog razend en het verlamt me van boosheid.’ Het seksuele misbruik zou bijna 15 jaar duren.
Op 22/04/2010 leest de woordvoerder van Roger Vangheluwe op een persconferentie een verklaring voor waarin de bisschop bekent dat hij jarenlang ‘een jongen uit een bevriende omgeving’ seksueel misbruikt heeft. De bekentenis brengt een van de grootste schandalen in de katholieke kerk aan het licht. Weken daarvoor geraakten reeds andere gevallen van seksueel misbruik bekend. In augustus 2010 diende Mark Vangheluwe bij het Brusselse parket een klacht in tegen zijn oom wegens verkrachting en aanranding. Andere klachten tegen de bisschop zouden volgen. Vermoedens werden feiten.
‘Zijn handen, ze zijn overal… op mijn buik… aan mijn billen aan mijn… hij speelt ermee… trekt eraan… eerst traag en daarna snel… heen en weer… voelend of er vocht uit komt… likkend… proevend…’ In Brief aan de paus vertelt Marc Vangheluwe over het misbruik, over zijn leven daarna en over de reacties van zijn omgeving en het kerkelijke gezag: ‘Ik moet je iets vertellen, maar onmacht en schaamte houden me tegen. Ook twijfel en angst spelen me parten. Het is alsof ik nu pas bezit krijg over een stuk van mijn herinneringen en dit met jou wil delen. Vreemd na zoveel jaren.’
Het misbruik heeft Marc Vangheluwe levenslang getekend. Steeds was er de walg en de schaamte. Maar ook de schijnheiligheid: ‘Beschamend voor hem leek het blijkbaar niet. Hij genoot ervan. Bij mij gaat die schaamte en die walging echter nooit meer weg. Het herhaalde zich jaren aan één stuk, zonder onderbreking. Ongestoord, want niemand die er iets van zei en niemand die hem tegenhield of iets opmerkte. Elke keer opnieuw. Altijd voort. Tot in de eeuwigheid. Amen.’ Die schijnheiligheid ervaart hij als weerzinwekkend: ‘Als bisschop besmeurde hij met zijn onzedige vingers duizenden vormelingen met het heilig oliesel en wijdde verse priesters met dezelfde poten het instituut in.’ Een kwetsende en vernederende schijnheiligheid van een zielenherder die ondanks zijn zondige gedrag carrière maakt in de kerk en een aureool van heiligheid geniet. Aan anderen zelfs mag voorschrijven hoe ze devoot moeten leven.
‘Den Duits, uw voorganger roerde zich niet. Hij zweeg.’ Mark Vangheluwe gaat na jaren misbruik het gevecht aan voor bekentenissen en excuses. Maar nonkel bisschop perverteert verder. Het kerkelijke gezagsapparaat wil geloofwaardig en onbezoedeld wil blijven, rechtvaardigt zichzelf buiten elke rechtsgang om en voelt zich verheven boven alle kritiek. Aan de paus, - tutoyerend -: ‘Ik wil je vertellen en bewijzen hoe ik moest opboksen tegen de grootmacht Kerk, het Vaticaan, de Heilige Stoel, waarvan ik niet weet waar hij staat, en tegen woordeloze woordvoerders. […] Ik bid, in hoeverre ik het kan en dat God het hoort, dat je niet zwijgt zoals de rest van de goddelozen die liever wegkeken dan op te treden.’ Bidden? Blijven geloven? ‘Ik kon niet meer in een dergelijke God geloven, dat besluit stond vast.’ In welke God? In welke kerk? In de kardinaal? ‘De manier van spreken alleen al, zo zacht, nog zachter dan zijn handjes. Zalvende, ongrijpbare taal.’ Welke paus?
Het kerkelijke gezagsapparaat rechtvaardigt zichzelf en klapt hermetisch dicht... Geen ontsnappen mogelijk! Dogmatisme, gezag, macht en hiërarchie werken subtiel en onontwarbaar samen. ‘Ik haat het hemelse gedoe en de flauwekul eromheen. Ik haat bisschoppen en priesters die denken de enige echte waarheid in pacht te hebben. Het zijn leugenaars. Ze weten van niets. Door hen is mijn vertrouwen in de mensheid en God aangetast. Hoe zou ik kunnen vertrouwen in die God? Een God die die dit alles toelaat?’ Er is de arrogantie van de macht en de doofpotten. Met gespeelde eerbaarheid van figuren die elkaars schande en zonde cynisch toedekken door tegelijkertijd biechtvader en zelfverklaarde rechter te spelen.
‘…terwijl de gelovigen meewarig het hoofd bogen en van de aarde naar de hemel keken en prevelden: ‘Door mijn schuld, door mijn grote schuld, …’ Schuld… Berouw… Boeten… Vergiffenis… Zonde… De christelijke litanie klinkt hol en leeg: ‘Ik lijd zeer onder de gebeurtenissen en voel mee met het slachtoffer en zijn familie. Ik voel ook mee met de bisschop, al kan ik zijn daden niet anders dan diep afkeuren. Ik lijd onder de kwetsuren van de kerk en van vele gelovigen.’ Het lijden van de kardinaal. Schuld en boete?
Is Mark Vangheluwe gelouterd door het schrijven van Brief aan de paus? Misschien wel, ‘al woedt in zijn lijf misschien nog altijd die miserie’ (Peter Adriaenssens, toenmalige vertrouwenspersoon, De Redactie.be 29/05/2017). In het boek wordt de jeugdpsychiater waarderend bedankt: ‘De professor was de enige die te vertrouwen leek en dat vertrouwen heeft hij nooit geschonden.’ Jarenlang worstelde Mark Vangheluwe ermee of hij zijn verhaal zou neerschrijven: ‘Enerzijds heeft hij zijn verantwoordelijkheid naar zijn gezin, maar anderzijds moet de waarheid bewaard blijven. Door te schrijven probeert hij terug meester te worden over zijn lijf. In dit boek toont hij dat hij onderweg is om terug meester over zijn eigen leven te zijn. Dat is een belangrijke stap naar genezing.’ (Peter Adriaenssens)
Toch zijn er, - het valt op -, de kale, witte plekken in het boek. Een brief aan zijn ‘beste bisschop’ eindigde met: ‘Smeerlap.’ Je leest het verhaal van iemand die leeft tussen schaamte, pijn en trots. Maar ook over iemand die gelukkig wil zijn in de liefde en de geborgenheid van ‘het paradijs’, bij ‘de koningin’ en ‘de opvolgers’. En bij Fara… ‘Ik wandel graag in de nacht, dan voel ik mij alleen en in mijn element. Niemand die iets zegt of iets vraagt.’
Is nonkel bisschop gelouterd? Misschien wel… In het reine gekomen met zijn slachtoffer(s)? Adriaenssens twijfelt: ‘Mark Vangheluwe heeft zijn verhaal gedaan, maar dat heeft niet belet dat de bisschop een klein jaar later in een interview sprak over een ‘relatietje’. Na al die miserie, na al de verhalen zegt hij opnieuw dat het geen daderschap is, maar een variant van liefde.’ (De Redactie.be 29/05/2017). In Brief aan de paus zijn er de verscheurde woorden en pijnlijke mantra’s.
Mark Vangheluwe, Brief aan de paus, De Bezige Bij, 2017
Recensie door Karel Van Dinter