De verhouding van staat en religie - Dirk van der Blom
Liberale democratieën zijn gebaseerd op de waarden van de Verlichting zoals het recht op zelfbeschikking, de vrijheid van meningsuiting, de gelijkwaardigheid van man en vrouw, en de scheiding van kerk en staat. Die waarden vinden we zo essentieel dat onze politici bij elke aantasting ervan, zoals bij een terreuraanval of andere geweldpleging, verklaren dat ze met alle kracht verdedigd moeten worden omdat ze de waarborg vormen voor een vrije, rechtvaardige en harmonieuze samenleving. Maar waar komen deze Verlichtingswaarden vandaan? In welke mate en hoe consequent volgen en verdedigen we zelf deze rechten en vrijheden? En wat is de meest effectieve staatsinrichting om deze fundamentele waarden zo goed mogelijk te beschermen en te waarborgen voor de toekomst? In zijn proefschrift De verhouding van staat en religie in een veranderende Nederlandse samenleving pleit Dirk van der Blom voor de religieus neutrale staat omdat die volgens hem de beste bescherming bidet voor de vrijheid van meningsuiting en daarmee van de liberale democratie.
Nederland is een interessante studycase omdat het in tegenstelling tot andere landen, al in een vroeg stadium nadacht over een zekere vorm van tolerantie ten aanzien van mensen met een geloofsopvatting die afweek van de (calvinistische) meerderheid. Een concreet gevolg hiervan was dat tienduizenden protestanten (en tal van intellectuelen zoals Descartes, Bayle en Locke) zich in de Republiek der Zeven Verenigde Provinciën kwamen vestigen om te ontsnappen aan de dogmatici in eigen land, en dat in tal van Hollandse steden boeken werden gedrukt die op de Index van de Verboden Boeken van de katholieke kerk stonden. Het leidde in de 17de-eeuw tot de glorieperiode van de Nederlanden als wereldmacht, zoals beschreven in het boek Wereldrijk voor een dag van Amy Chua. In 1619 stelden de Staten Generaal dat ‘niemand vanwege zijn geloof of godsdienstige gedachten die in de privésfeer werden geuit vervolgd mocht worden’, al bleven overheidsfuncties alleen toegankelijk voor calvinisten.
‘De wereldbeschouwelijk en religieus neutrale staat is een minimumvoorwaarde om het individu de mogelijkheid te bieden zijn eigen waarheid, geluksdefinitie en idealen na te streven, kortom vrij te zijn,’ schrijft Van der Blom die verwijst naar Spinoza met zijn boek Tractatus theologico-politicus. De vrijheid van denken en de algemeen menselijke vrijheid stonden daarin centraal, ‘een zienswijze die een eeuw vooruitliep op de Verlichtingsidealen,’ aldus de auteur. Die verwijst ook naar Adriaan Koerbach die de rede boven de Bijbel plaatste en stelde ‘dat alleen profane, wereldlijke overheden wetten en voorschriften mochten vervaardigen op elk, dus ook godsdienstig terrein’. Koerbach werd hiervoor veroordeeld en stierf in de cel. Maar de Nederlandse radicale Verlichters, zoals Jonathan Israël ze noemt, hebben wel het pad geëffend naar godsdienstige tolerantie tegen het begin van de 18de-eeuw, en daarmee was de Republiek der Verenigde Nederlanden zijn tijd ver vooruit.
Met de Bataafse Omwenteling en later het Franse tijdperk brak de democratie door en kwam er een einde aan de bevoorrechte positive van de gereformeerde kerk. In 1796 werd de scheiding van kerk en staat grondwettelijk vastgelegd, al bleek die scheiding niet absoluut. Zo bleven godsdientstige meningen een speciale bescherming genieten boven niet-godsdienstige. De 19de-eeuw en een groot deel van de 20ste-eeuw kenmerkten zich door een sterke verzuiling die pas vanaf de jaren zestig afbrokkelde onder invloed van de individualisering en de secularisering van de samenleving. Het was de periode van de vrouwenemancipatie, abortus, euthanasie en de erkenning van homoseksualiteit. Nederland werd toen algemeen gezien als een gidsland, zeker op het vlak van de ethiek. De ontkerkelijking verliep heel snel, ook in België. ‘Mensen maken tegenwoordig in toenemende mate hun eigen keuzes in het totaal van het levensbeschouwelijke aanbod’, schrijft Van der Blom. Het betekende de definitieve doorbraak van het individualisme, of het recht op zelfbeschikking.
Sinds enkele decennia is Nederland, zoals de meeste West-Europese landen, echter sterk veranderd door de komst van steeds meer moslims. Voor hen vormt de islam ‘het onbetwiste uitgangspunt voor alle publieke en private vormen van denken,’ aldus Van der Blom. Van een scheiding van geloof en staat kan er in de ogen van de dogmatici geen sprake zijn. En ook de vrijheid van meningsuiting komt opnieuw zwaar onder vuur. Deze zienswijze botst met het artikel 9 van het EVRM dat de vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst beschermt, en mensen de vrijheid geeft om van godsdienst te veranderen of niet te geloven. Men had om die reden kunnen verwachten dat de Nederlandse politiek resoluut de kant koos van de Verlichtingsidealen, maar niets was minder waar. De auteur geeft een indrukwekkende lijst van voorvallen waarin gezaghebbende partijen en politici die idealen verloochenden.
Zo werden opiniemakers aangemaand om ‘hun toon te matigen’ teneinde ‘de godsdienstige gevoelens van gelovigen niet te kwetsen’. Wie de problemen toch durfde te bespreken, zoals Pim Fortuyn, Theo Van Gogh en Ayaan Hirsi Ali, werd niet alleen vermoord of bedreigd, maar door de politiek correcte elite ook beschuldigd van intolerantie. Het brengt de auteur tot de volgende opvallende uitspraak: ‘Vier eeuwen later is er nog altijd geen echte vrijheid van meningsuiting in ons land zolang niet ieder verzekerd is dat men door het doen van voor anderen onwelgevallige uitspraken geen risico’s loopt.’ Van der Blom zet zich dan ook af tegen multiculturalisten die niet streven naar een neutrale maar naar een pluriforme staat, en vaak pleiten voor vormen van positieve discriminatie om de vermeende achterstand van minderheden te bestrijden. Hun cultuurrelativisme leidde echter vaak tot religieus geïnspireerde praktijken die vanuit humanitair standpunt gewoon onaanvaardbaar zijn zoals huwelijksdwang, eerwraak, vrouwen- en jongensbesnijdenis.
Van der Blom vindt dat de multiculturalisten niet zo scherp afwijzend zouden mogen zijn voor het ideal van een monocultuur. Hier overtuigt de auteur niet. Een monocultuur komt al snel in conflict met de individuele vrijheid van de mens. Nieuwkomers hoeven hun culturele en religieuze identiteit niet af te werpen maar die wel ondergeschikt te maken aan de fundamentele waarden die we als universeel beschouwen. Naast het multiculturalisme en het monoculturalisme bestaat een derde weg, namelijk het kosmopolitisch humanisme. Het is de overtuiging dat een aantal rechten en vrijheden, zoals bijvoorbeeld de gelijkwaardigheid van man en vrouw, de vrijheid van meningsuiting en het recht op zelfbeschiiking, universeel geldig zijn. Deze visie wordt goed uitgedrukt in het begrip ‘moreel esperanto’ van Paul Cliteur. Mensenrechten overstijgen alle grenzen en hebben niets vandoen met nationalisme, een nationale identiteit of een monocultuur. Ze staan boven religieuze en culturele regels.
Religie leidt alvast niet tot integratie van de nieuwkomers in de Nederlandse samenleving, maar vormt er juist een struikelblok toe. Tal van religieuze praktijken brengen ons verder van het ideaal van een religieus neutrale staat. Van der Blom geeft verschillende voorbeelden van mensen die omwille van hun religieuze overtuiging uitzonderingen vragen op algemene regels. Ze worden daarbij vaak gesteund door het ‘Centrum voor Gelijke Behandeling’, wat op zich een contradictie vormt. Ook christelijk geïnspireerde politici zoals Balkenende, Rouvoet en Donner wilden godsdienst meer ruimte geven in het publieke domein. De auteur toont goed aan dat dit de verkeerde weg is. Juist ‘een seculiere identiteit (biedt) de beste garantie voor het vreedzaam samenleven binnen een pluriforme samenleving’. Dit proefschrift schetst heel boeiend de evolutie van de tolerantie en godsdienstvrijheid in Nederland, en vormt een overtuigend pleidooi voor een religieus neutrale staat. Alleen zo kunnen we komen tot een ware scheiding van geloof en staat, en vooral tot een bescherming van het vrije woord.
Recensie door Dirk Verhofstadt
Dirk van der Blom, De verhouding van staat en religie, Meijers Instituut, 2016
Links