Mijn verlossing van het kwaad - Montasser AlDe'emeh
De Arabische Lente bereikte in 2011 Syrië. Radicale soennieten, islamisten en salafisten kwamen toen in opstand tegen de regering van Bashar al-Assad, een alawiet en leider van de Ba’ath-partij. Het protest veranderde al snel in een heuse burgeroorlog waarbij tal van burgers werden gedood. In 2014 claimde Islamitische Staat dat ze een wereldwijd kalifaat hadden opgericht met Abu Bakr al-Baghdadi als de kalief. In feite controleerden ze op dat moment een groot deel van Irak en Syrië. Ze strijden tegen Assad, die zijn eigen volk bestookt met bommen, maar zelf vermoordden ze sjiieten, alevieten, Koerden en zogenaamde ongelovigen. IS riep alle soennitische gelovigen om naar het kalifaat te komen om er mee te vechten en zo een zuivere islamitische staat te creëren. In 2015 hadden zowat 15.000 strijders uit 80 landen zich bij IS aangesloten. Onder hen ook 451 jihadi’s uit België (waarvan er intussen 117 terugkeerden) en daarnaast ook enkele tientallen meisjes die de oproep van IS volgden.
In het boek Mijn verlossing van het kwaad verhaalt een jonge vrouw met de schuilnaam Intisar Umm Mansur, over die lokroep van IS. Net zoals veel andere meisjes radicaliseerde ze en stond ze op het punt om naar Syrië te vertrekken. Tot ze na de aanslagen in Parijs op 17 november 2015, waarbij 130 doden vielen, hulp zocht bij jihadexpert Montasser Aled’emeh die jonge moslims probeert te overtuigen en te weerhouden om IS te volgen en naar Syrië af te reizen. Het boek geeft een onthutsend beeld over de snelheid en intensiteit waarmee Vlaamse jonge moslims kunnen radicaliseren. Initsar groeide op in een gematigd moslimgezin in Antwerpen, droeg geen hoofddoek, bad en vastte niet en had diverse vriendjes. Via de nieuwszender Al Jazeera zag ze beelden van gedode Palestijnse kinderen en dat greep haar zo erg aan dat ze Joden begon te haten. Als protest droeg ze een Arafatsjaal.
Op de middelbare school kwam ze in contact met meisjes die de hoofddoek droegen. Een van hen volgde lessen bij Sharia4Belgium en andere salafisten die de islamitische wet (de sharia) boven de grondwet plaatsen. Ze kreeg ook video’s van bekende jihadideologen te zien. Intisar ging vanaf oktober 2011 lessen ‘basiskennis islam’ volgen aan het Intsituut voor Opvoeding en Educatie in Mechelen, een onderdeel van de stichting alFitrah, een salafistische organisatie gefinancierd vanuit de Arabische wereld. Ze werd een praktiserende moslima, begon te bidden, een hoofddoek en lange jurken te dragen. ‘Ik bleef maar video bekijken van Fouad Belkacem (woordvoerder van Sharia4Belgium) en Anwar al-‘Awlaqi (een radicale imam en prediker uit Jemen), dat waren mijn favorieten. Ik begon stilaan een afkeer te krijgen van de westerse samenleving en haar wetten,’ zo schrijft Intisar.
De lessen bij Sharia4Belgium werden gevolgd door zusters tussen zestien en vijfentwintig jaar waarvan de meesten met school gestopt waren omdat ze er hun hoofddoek niet mochten dragen. Volgens Intisar werden er tijdens de lessen nooit haat gepredikt of jihadistische ideologieën verkondigd. Maar al snel wordt duidelijk dat dit onder de zusters leidde tot verschillende strekkingen. Toen de strijd in Syrië begon en het kalifaat IS werd gesticht, volgden steeds meer meisjes salafistisch-jihadistische ideeën. Soefi’s, sjiieten, alawieten en ongelovigen moesten gehaat worden. En toen de redactieleden van Charlie Hebdo vermoord werden, voelde Intisar ‘een soort van begrip’ voor de daders. Intussen huwden veel van haar zusters en vertrokken met hun echtgenoten naar Syrië. Ook Intisar wou naar daar vertrekken, maar haar man was er tegen. Tijdens een vakantiereis in Turkije probeerde ze Syrië te bereiken, maar haar man had het opzet door en keerde samen met haar vervroegd terug.
De recrutering om naar Syrië te vertrekken, verliep intussen via de meisjes die er al waren. ‘Ze bleven (via internet) zeggen dat ik islamitisch verplicht was om mijn man te verlaten omdat hij tegen de Islamitische Staat was’, schrijft ze. Wie daar niet op inging werd al snel betiteld als een ongelovige of afvallige. Intisar droeg intussen de nikab, waarbij alleen de ogen te zien zijn, en schrijft nogal naïef verontwaardigd dat ze daardoor geen kans had bij sollicitatiegesprekken voor een job. ‘Ik wou in een islamitische staat leven waar de wetten van Allah werden toegepast, waar de mensen dezelfde ideologie deelden als ik en waar iedereen me zou begrijpen. Daarom trok IS me aan,’ aldus Intisar. En blijkbaar was ze niet de enige want verder schrijft ze hoe honderden zusters in Antwerpen trouw gezworen hadden aan Abu Bakr Al-Baghdadi, de kalief van IS. Schokkend is ook dat op Facebook honderden zusters uit Vlaanderen en Nederland later de aanslagen in Frankrijk en België goedkeurden.
Na de aanslagen in Parijs en later in Brussel en Zaventem begon Intisar echter te twijfelen. Ze schreef via Facebook aan haar vrienden in Raqqa dat dit in tegenspraak was met de islam, maar ze kreeg als antwoord dat ze hypocriet was. ‘Ze probeerden je een schuldgevoel aan te praten, alsof jij door je aanwezigheid in Europa medeplichtig was aan de onderdrukking van de moslims wereldwijd.’ Uiteindelijk zag Intisar, na gesprekken met Montasser Aled’emeh af van haar plan om naar Syrië te vertrekken al bleef ze een orthodoxe moslima. Montasser wijst er in zijn epiloog op dat Sharia4Belgium er alles aan deed ‘om moslimjongeren die op een maatschappelijk zijspoor waren beland, nog verder te ontwortelen en te isoleren’. Het was één van de oorzaken waarom zoveel jonge moslims in ons land de salafistisch-jihadistische ideeën omarmden en naar Syrië vertrokken. Sharia4Belgium is intussen opgeheven, maar dat betekent niet het einde van de indoctrinatie met radicale ideeën. In obscure gebedshuizen en achterkamers blijven salafistische haatpredikers actief en op het internet zijn salafistisch-jihadistische oproepen overal te vinden.
Dit boek is een verontrustende eyeopener. Het wordt hoog tijd dat de overheid salafistische organisaties tegen het licht houdt en onderzoekt of ze niet een van de oorzaken vormen van het toenemende radicalisme en de blinde haat onder steeds meer jonge moslims tegen onze samenleving. Het salafisme wil terugkeren naar de bron van de islam. Maar juist die bron is in tegenspraak met onze democratische verworvenheden en idealen. Een weerbare democratie moet nagaan of salafistische organisaties wel thuis horen in onze westerse samenleving. We mogen immers niet langer tolerant zijn voor de intoleranten die tot doel hebben de tolerantie ten gronde te richten, zo zei Karl Popper, en hij heeft gelijk. Mijn inziens bestaan er voldoende argumenten om salafistische organisties te verbieden, en om de diplomatieke betrekkingen met Saoedi-Arabië, dat het salafisme ondersteunt, te verbreken.
Recensie door Dirk Verhofstadt
Montasser Alde’emeh en Intisar Umm Mansur, Mijn verlossing van het kwaad, Lannoo, 2016
Links