Van gelijke naar maximale kansen
Reeds twee volle jaren pleiten verschillende politieke en maatschappelijke partijen voor een herverdelende vermogens-en/of vermogenswinstbelasting. Tot voor kort was de vrees dat dergelijke maatregelen de middenklasse (opnieuw) zouden raken het voornaamste liberale tegenargument. In een poging nieuwe belastingen te weren gooide de Open VLD het vorige week over een andere boeg. Niet de vrees tot verdere fiscale middenklasse-kastijding was deze maal de liberale munitie, bij monde van voorzitter Rutten zelf was nu ‘gelijke kansen’ aan de beurt.
Ruwweg gaat het argument als volgt: mensen bevinden zich in een zekere competitieve omgeving, waarbij er een ‘start’ en een ‘eindpunt’ is. De hoeveelheid vermogen die we weten te vergaren – dat is de uitkomst. Op de foto die we trekken op het einde van de race, staat de ene met 100 en andere met 100 miljoen. Verwijzend naar het principe van ‘gelijkheid van kansen’ stelt Gwendolyn Rutten dat ‘een beetje ongelijkheid geen kwaad kan’, zolang we maar gelijke kansen hebben. Met andere woorden: we hoeven geen prijzengeld te verdelen – zolang iedereen maar met gelijke wapens het startsignaal trotseert.
Het principe van de gelijke kansen werkte vervolgens als een rode lap op een rood-groene stier: verbouwereerd vroegen Crombez en Calvo zich af hoe Rutten maar kan denken dat startkansen gelijk zijn. Los van het feit of men de finish moet/mag corrigeren, moeten we toch even stil staan bij het eeuwige dogma van de gelijke kansen – patroonheilige ter linker én rechterzijde. Dit beginsel kan enkel en alleen betekenen dat iemands omgevingssituaties, zeg maar familie, sociaaleconomisch milieu en peers, géén invloed hebben op iemands succes en rijkdom. Jawel, in het hart van de meritocratische aspiraties die zowat alle politieke partijen binden, ligt de idee dat je vermogen en geluk moet gebaseerd zijn op eigenverdienste en niet op omgevingsfactoren. Calvo en Crombez hebben gelijk dat gelijkheid van kansen niet wordt gehonoreerd. Inderdaad: kinderen van ouders met een hogere opleiding hebben nog altijd meer kans op schools succes, zoals het Groen-kopstuk aankaart. Of als je ouders ondernemer zijn, dan heb je steevast een stapje voor in de race producten te verkopen of diensten te leveren.
De vraag is echter niet of kansen gelijk zijn – dat zijn ze steevast niet – de vraag is of dat wenselijk zou zijn. Wat is de kost van het gelijkschakelen van omgevingsfactoren als we echt in een samenleving willen leven waar elke vorm van omgevingsvoordeel wordt gecompenseerd? Zo schept élke opvoeding, waarin ouders hun kinderen een duw geven door persoonlijke inzichten en slimme opvoeding door te geven, een ongelijke start. Zo vormt élke doorgegeven familie-asset een comparatief voordeel ten aanzien van een ander, die in die zin slachtoffer van ongelijke kansen is. Verder creëert élke toevallig opgedane vriendengroep of lief, ervaringen die mogelijks niet voorhanden zijn voor anderen. Zouden we deze zaken willen gaan gelijkschakelen?
Wat het succes van iemand creëert, is inderdaad chaos at work en valt zelden te rijmen met verdienste. Toch kan niemand, wérkelijk niemand, ernstig beweren dat we elk comparatief voordeel dienen gelijk te schakelen. Niet enkel zou zoiets een mateloze bureaucratische controle veronderstellen, het zou voornamelijk leiden tot complete welvaartsdestructie. De enige kostprijs van échte gelijke kansen, is regelrechte collectieve armoede. In die zin is het streefdoel dus niet ‘gelijke’ kansen, maar ‘maximale’ kansen. De samenleving is geen individualistische race van strikt afgescheiden entiteiten op zoek naar zilver of goud, maar wel een joint venture waarbij iedereen bijdraagt aan elkaars doelen.
Een écht sociale politiek gaat dus niet meten of Mark Zuckerberg dezelfde opvoeding had als John Crombez – beslist niet – maar wel of zijn prestaties een wereld scheppen waar ook John beter van wordt. Een aanvaardbare visie op kansenverdeling gaat niet het verschil in achtergrond afromen tussen Marc Coucke en Jan Modaal, maar zal er naar streven dat het familiale voordeel van Marc op die wijze wordt aangewend dat ook Jan daar baat bij heeft. De samenleving is dus geen individualistische snelheidswedstrijd waarbij elke valse start moet worden gecorrigeerd. Onze maatschappij is een ontmoetingsplaats voor samenwerking en vooruitgang, waarbij een beetje ongelijke kansen zeker geen kwaad kan, zolang die maar voor kansen voor anderen zorgen die er anders niet waren geweest. Kevin de Bruyne zijn voorsprong willen we niet herverdelen, we willen hem zo opstellen dat zijn passes grote mogelijkheden bieden aan andere spelers.
De auteur is onderzoeker rechtsfilosofie aan Universiteit Gent en kernlid van Liberales
Charles Delmotte