Toen de Duitse Democratische Republiek (DDR) werd opgericht was Günter De Bruyn tweeëntwintig. Toen de Berlijnse Muur viel drieënzestig. In zijn boek Veertig jaar, verslag van een leven schrijft hij over die veertig tussenliggende jaren. De Bruyn heeft nooit een knieval gemaakt voor het systeem, maar is ook niet naar het westen uitgeweken. Hij zet uiteen wat hem ertoe heeft bewogen in de DDR te blijven. Daarbij spaart hij zichzelf niet maar neemt zijn keuzen gewetensvol en meedogenloos onder de loep. Recensie door Dirk Verhofstadt.