Religie kan moreel besef bij mensen ondersteunen en zelfs versterken maar tegelijk draagt het in zich de kiemen van intolerantie omdat men zich juist baseert op de ‘absolute waarheid’ die onvermijdelijk samengaat met ‘geloven’. Zo ontstaat een ruimte waarbinnen meningen niet meer gezegd kunnen worden omdat ze haaks staan op het geloof. Met kan immers niet uitleggen waarom men gelooft. Philipse verwijst naar Wittgenstein die in zijn Tractatus logicus-philosophicus concludeerde: ‘waarover niet gesproken kan worden, moet men zwijgen’. Recensie door Dirk Verhofstadt.