Dier en Mens – Maarten Reesink

Dier en Mens – Maarten Reesink

De dier-mens-studie is de discipline waarin dier-mensrelaties in al hun facetten centraal staan. Een relatief nieuwe tak van wetenschap waarover Maarten Reesink, verbonden aan de Universiteit van Amsterdam, een buitengewoon informatief overzichtswerk schreef. Naar schatting zijn er wereldwijd zo’n half miljard huiskatten en nog eens een half miljard verwilderde huiskatten. Het aantal gedomesticeerde honden bedraagt eveneens zo’n half miljard. Waarom zijn juist honden en katten zo populair terwijl die beide soorten zo enorm veel van elkaar verschillen? En waarom vragen we ons nooit eens af wat die huisdieren van ons vinden? Terwijl wij, alleen wij de condities bepalen waarin die huisdieren het maar moeten zien te rooien. Om nog maar eens aan te tonen hoe merkwaardig wij met dieren omgingen en omgaan: in het recht werd over dieren slechts gesproken in termen van objecten en bezit, terwijl zelfs iets zielloos als een bedrijf een rechtspersoon kan zijn!

Negentig procent van de cellen in ons lichaam bevat geen menselijk of zelfs dierlijk DNA, maar dat van bacteriën, virussen en andere microben. Dat is een inzicht dat te denken geeft! Het woord ‘beest’ is afgeleid van het Latijnse woord ‘brutus’ dat ‘stom’ betekent, niet in staat tot spreken. En dier, als animal, is afkomstig van het Latijnse ‘animus’ dat ‘ziel’ of ‘adem’ betekent, kortom een dier is een levend wezen.

De grote katachtigen zijn zo’n vier miljoen jaar geleden ontstaan, gelijktijdig met de eerste mensachtigen. Vanaf dat moment is er sprake van een soort wapenwedloop tussen de fysieke kracht van de grote katachtigen en de denkkracht van de hominiden. Net als de mensachtigen verspreidden ook de grote katachtigen zich over de hele wereld. In Afrika hebben we er een paar honderdduizend jaar over gedaan om naar de top van de voedselketen te klimmen en dat stelde onze grote concurrenten (olifant, neushoorn, buffel, leeuw en luipaard) in staat om zich aan onze superieure jachttechnieken aan te passen. Het is niet voor niets dat we deze big five alleen nog in Afrika aantreffen, elders kregen ze niet genoeg tijd.

Dan wordt verzamelen akkerbouw en jagen veeteelt. Een proces dat zich voltrok in de Vruchtbare Halve Maan, van Oost-Turkije via Syrië, Iran, Irak tot Israël en Egypte. Omdat hier de juiste voedselbronnen beschikbaar waren. Maar er is nog een andere reden. De oeros speelde daarbij een grote rol als leverancier van kracht en mest, vlees en eiwitten, melk, vacht, leer en botten. Opmerkelijk in dit verband is dat de eerste letter van het Griekse alfabet een gehoornde koeienkop weergeeft en het woord ‘kapitaal’ is ook direct terug te voeren op vee als bezit: het Latijnse ‘caput’ betekent ‘hoofd’ en ‘pecus’ betekent ‘vee’. Het schaap, de geit, de ezel, het varken en het paard werden gedomesticeerd. Dieren moesten aan zes voorwaarden voldoen om voor domesticatie in aanmerking te komen. Het moesten planteneters zijn (vleeseters fokken kost meer dan het oplevert), snelgroeiers zijn (anders kostten ze teveel voedsel), ze moesten zich in gevangenschap voortplanten, een niet al te agressief karakter hebben, niet bij het minste of geringste op de vlucht slaan en tot slot bij voorkeur een in een hiërarchische vorm sociaal leven leiden. In Eurazië liepen er vijf van deze dieren rond, in Amerika slechts een, de lama.

De domesticatie van de hond - alle honden stammen af van de wolf - is zo’n veertienduizend jaar geleden definitief beklonken, dus ruim voor de agrarische revolutie. Waarom mens en hond elkaar zo gemakkelijk vonden is niet eenduidig te verklaren. De domesticatie van de kat vond veel later plaats, pas na de agrarische revolutie toen er als gevolg van graanoogsten steeds meer knaagdieren kwamen. De kat is het enige gedomesticeerde dier dat solitair leefde. Werd over dieren vooral in termen van eigendom en bezit gesproken, dat kon niet verhinderen dat in de middeleeuwen dieren voor het gerecht werden gesleept als ze mensen iets hadden aangedaan! Hoe het ook zij, onze zorg en liefde voor huisdieren gaat gepaard aan volstrekte onverschilligheid jegens productiedieren.

Interessant zijn de hoofdstukken over Disney, pluchen knuffels, dieren in reclame, stereotypering van dieren die we aaibaar vinden en dieren die we eerder als vreeswekkend en slecht ervaren. De Britse kunsthistoricus Steve Baker stelt onomwonden dat onze huidige westerse cultuur lijdt aan een Disney-mentaliteit: we kijken naar andere dieren het liefst als wezens die leuk en lief zijn, schattig en grappig - maar niet al te serieus zijn. Anders gezegd: wij vinden dieren niet echt belangrijk.

Razend interessant is het hoofdstuk over intelligentie. Er zijn voorbeelden van testen die duiven wel en studenten niet wisten op te lossen. Reesink: “De les die we hieruit kunnen trekken, is dat een dier dat een intelligentietest niet ‘goed’ uitvoert er wellicht niet te dom voor is, maar de test gewoon anders begrijpt”. Vrijwel elke vorm van intelligentie of vaardigheden die we ooit als uniek menselijk hadden gezien, blijkt ook onder bepaalde andere dieren gemeengoed te zijn, en vaak zelfs bij meerdere soorten. Men noemt dit de cognitive riple rule. Wat wetenschappers inmiddels goed geleerd hebben is dat afwezigheid van bewijs geen bewijs van afwezigheid is.

Er is een eindeloze lijst samen te stellen van vaardigheden van dieren waartoe de mens in de verste verte niet in staat is. Iets meer nederigheid zou ons niet misstaan. En er is bij dieren bepaald geen sprake van instinctief perfecte uitvoering van taken, ook zij moeten leren. Alleen weigeren wij mensen dat als intelligentie te zien. Kijk op YouTube maar eens naar Chimp vs Human! | Memory Test en verbaas u over de prestaties van Ayumu. Er is nog geen mens geweest die ook maar in de buurt van deze chimpansee kon komen!

Uit zeer uitvoerig wetenschappelijk onderzoek weten we nu dat dieren (zelf)bewuste en actief denkende wezens zijn. En cultuur is een veel wijder verbreid fenomeen dan we ooit dachten. En de gedachte dat er bij mensen vooral sprake zou zijn van nurture en bij dieren vooral van nature kan naar de prullenbak. Jonge dieren moeten vaak ongelooflijk veel leren voordat ze zich zelfstandig kunnen handhaven. Ook de gedachte dat dieren geen remmingen zouden kennen is geheel onjuist. Kijk maar eens naar een grote hond die met een veel kleinere hond speelt, een bij uitstek cultureel gedrag vertonend. En ook moreel besef is bepaald niet enkel aan de mens voorbehouden. En, nog zo’n merkwaardig vooroordeel, het is onzinnig te denken dat dieren geen tijdbesef hebben en alleen in het hier en nu leven. Er zijn dieren, waaronder vogels en vissen, die - als hun omstandigheden daar om vragen - weken, maanden en zelfs jaren vooruit kunnen denken.

En hoe zit het dan met taal, dat briljante middel voor culturele accumulatie? Laten we wel bedenken dat we voor de meest heftige, intieme of intense emoties en ideeën geen woorden hebben of kunnen vinden. Maar het is evident dat mensen en dieren niet of nauwelijks via taal met elkaar kunnen communiceren. Ook al kan sommige primaten en papegaaien wel een zekere woordenschat worden bijgebracht. Wel zijn we enorm veel meer te weten gekomen over hoe dieren binnen de eigen soort met elkaar communiceren, ook door middel van taal. En weten we dat dieren wel degelijk muzikaal zijn en gevoel hebben voor ritme, klank en melodie. Alleen met heel andere geluiden dan de mens hanteert.

In het slothoofdstuk Dieren in de toekomst refereert Reesink nog eens aan de theorie die zegt dat de manier waarop wij de wereld beleven en waarop we die begrijpen sterk bepaald en beperkt wordt door de zintuigen, het brein, de cultuur en de taal. Dat geldt dus niet alleen voor het dier mens maar voor alle dieren. En hoe bijzonder zijn wij eigenlijk nog nu we talloze vormen van AI, apps, digitale technieken en elektronische apparatuur hebben ontwikkeld die ons leven moeten controleren, sturen, monitoren, leiden enzovoort?

Psycholoog en primatoloog Savage-Rumbaugh slaagde er met behulp van lexigrammen op een beeldscherm in complexe dialogen te voeren met haar Bonobo-familie, zelfs over meer abstracte begrippen en ideeën. Dit onderzoek - een heel nieuwe tak van wetenschap: ACI, Animal-Computer Interaction - staat nog in de kinderschoenen maar het is fascinerend om te lezen waartoe dit moderne en ingenieuze onderzoek leiden kan.

Dieren ontbreken geheel in onze geschiedschrijving. Dat is op zich niet merkwaardig - behalve een stoffelijk overschot dat uiteindelijk vergaat, laten dieren niets tastbaars na - opmerkelijk is het wel degelijk. Sommigen, zoals Gary Francine, zijn van mening dat het hebben en houden van huisdieren ethisch en moreel onaanvaardbaar is. Zij zien domesticatie als een foute beslissing die teruggedraaid zou moeten worden. Wat mij betreft valt daar het nodige op af te dingen. Al was het maar omdat we de geschiedenis niet ongedaan kunnen maken. In de dierenbevrijdingsbeweging meent men dat we alle banden met dieren moeten doorsnijden omdat ze per definitie gebaseerd zijn op machtsongelijkheid. Ook dat lijkt mij een heilloze weg.

Natuurlijk mogen hier ook de Partij voor de Dieren en haar Europese varianten niet ontbreken. En wereldwijd worden er ook in de rechtszaken steeds vaker opmerkelijke vonnissen geveld. Steeds vaker ook gaan stemmen op om dieren een autonome stem te geven binnen het politieke bestel. Ulrike Guerot in Duitsland en Eva Meijer in Nederland zijn bekende voorvechters van deze opvatting.

Tot slot wijst Reesink op de rol die ecofeminisme en multi-species antropolgy in deze discussie spelen. Over de relaties tussen mens en dier zijn we voorlopig nog niet uitgedacht maar zeker en duidelijk is wel dat de mens er verstandig aan doet zijn hooghartige positie tegenover dieren te verlaten, in alle opzichten. Heel er nuttig aan dit boek is dat ieder hoofdstuk wordt afgesloten met uitgebreide leestips voor wie zich dieper over de aangedragen thema’s wil laten informeren. Interessant hoor, dit boek. Zeer informatief, goed geschreven ook.

 

Recensie door Enno Nuy

Maarten Reesink, Dier en Mens. De band tussen ons en andere dieren, Uitgeverij Boom, 2021, 331 pagina’s

Print Friendly and PDF
De wederafbouw van de satire - Arthur Umbgrove

De wederafbouw van de satire - Arthur Umbgrove

De gierzwaluw - Remco Daalder

De gierzwaluw - Remco Daalder