Liberalisme en naturisme - Floris Van Den Berg
Zolang mensen elkaar geen schade berokkenen is alles geoorloofd - dat is de essentie van een liberale samenleving, door Karl Popper ook wel aangeduid als de open samenleving. Maar als dat de kern van een liberale samenleving is, waarom is het dan in alle liberale samenlevingen verboden naakt over straat te gaan of naakt te recreëren, behalve op de spaarzame daarvoor aangewezen plekken? Welke schade wordt er berokkend wanneer iemand bloot rondloopt? Mensen zullen zeggen: bloot geeft aanstoot. OK, maar is aanstoot geven dan hetzelfde als schade berokkenen? En wie bepaalt wat aanstoot geeft? Voor mij als veganist zijn leren schoenen en bontkragen aanstootgevend.[1] Maar ook broekrokken, stropdassen en Crocs. In het theocratische Iran controleert de modepolitie of vrouwen zich wel genoeg verhullen. In feite is die politie er in Nederland ook, alleen is de mate van verhullen minder en de strafmaat milder. Maar toch treedt de politie in liberale landen op als modepolitie wanneer de kleding te weinig verhult.
Voor liberalen is de vrijheid van expressie een kernwaarde. Mensen mogen zich vrij uitdrukken op de wijze die hen belieft. De vrijheid van expressie gaat dus over kunst en cultuur, over de media, maar ook over hoe je je huis inricht, wat je hobby’s zijn en hoe je er uitziet.
Tot ver in de twintigste eeuw was er een behoorlijk strikte maatschappelijke censuur, denk aan de ophef over en het verbod op Lady Chatterley’s Lover (1928) van D.H. Lawrence. In veel liberale landen is de censuur op kunst en cultuur grotendeels weg. In Nederland is de vrijheid van drukpers zo groot (of zelfs doorgeschoten) dat zelfs boeken die daadwerkelijk aanzetten tot haat en geweld zoals Mijn strijd, de Bijbel en de Koran vrij te krijgen zijn. Ook de omstreden boeken uit de wereldliteratuur met als notoir hoogtepunt het werk van Markies De Sade zijn vrij verkrijgbaar. Maar de tolerantie voor bloot in de openbare ruimte is desondanks laag. Onder het mom van openbare eerbaarheid wordt bloot zelfs zoveel mogelijk uit de publieke ruimte verdreven. Dat staat haaks op het liberale grondprincipe dat alles toegestaan is mits er geen schade aan anderen wordt berokkend. En het aanstoot geven aan anderen is nu net wat niet onder het schadeprincipe valt. Immers, als het subjectieve begrip ‘aanstoot nemen’ wordt meegenomen in de liberale samenleving, dan zitten we in een mum van tijd in een samenleving als die in Iran.
Er zijn altijd wel mensen die ergens aanstoot aan nemen. Nu kun je zeggen: we moeten in een liberale samenleving rekening houden met waar de meerderheid aanstoot aan neemt. Maar dat geeft problemen: stel dat een meerderheid van de bevolking aanstoot neemt aan homoseksuelen of specifiek aan het hand in hand lopen van homoseksuelen. Moeten homoseksuelen dan uit het publieke domein verbannen worden? Of, ander voorbeeld, stel dat een meerderheid van de mensen aanstoot neemt aan roodharige mensen. Moeten roodharigen dan gedwongen worden hun haar te verven, een pruik te dragen of hun haar af te knippen? Of als een meerderheid aanstoot neemt aan het zien van gehandicapte mensen, moeten deze dan maar binnenblijven? Het liberale antwoord is pertinent nee! Liberalisme staat voor de vrijheid van het individu en richt zich tegen de paternalistische dwingelandij van de meerderheid. Aanstoot nemen is de troef die mensen trekken om paternalistische dwang op gedrag van anderen uit te oefenen. Een liberale levenskunst is een vereiste om goed te kunnen functioneren in een liberale samenleving. In een liberale samenleving loop je constant het gevaar aan iets blootgesteld te worden waar jij aanstoot aan zou kunnen nemen. Deze liberale levenskunst komt mensen niet aanwaaien. Het staat haaks op het paternalisme van religie waarbij men gedrag dat men zelf afkeurt, ook wil verbieden voor anderen.
In een liberale maatschappij moet je juist leren om te gaan met dingen waar jij aanstoot aan neemt. Dat kan op verschillende manieren. Ten eerste door de categorie dingen waar je aanstoot aan neemt, te verkleinen –dus door je te ontdoen van de irrationele taboes en verboden die door de cultuur en de religie voorgeschreven worden. Ten tweede door een dikke huid te kweken. Zo van: ‘OK, dit vind ik walgelijk, maar als anderen dat wel willen zien of doen dan moeten ze dat zelf weten.’ Ik heb dat met voetballen, wielrennen en op verjaarsvisite gaan. Oftewel: maak je niet druk! Ten derde, door weg te kijken. Als je je ergert aan een programma op de tv: zap weg. Als je je ergert aan een boek: leg het weg. Als je je ergert aan hoe iemand eruit ziet, kijk weg. Liberalen moeten zich niet druk maken over aanstootgevend gedrag, alleen als er sprake is van schade of het oproepen tot geweld (een reëel risico op schade), dan moet de uitvoerende macht (politie) ingrijpen om (potentiële) slachtoffers te beschermen.
Het heeft er alle schijn van dat de taboes op publiek naakt zoals die er nu nog zijn, de erfenis zijn van een door het christendom beknotte samenleving. Veel andere taboes en verboden zijn langzaam en één voor één bevochten op de religieuze achterlijkheid en dwingelandij: het recht op crematie, abortus, euthanasie, softdrugs, vrije toegang tot anticonceptie, homohuwelijk en seksuele voorlichting op scholen. Maar er zitten dus nog hardnekkige illiberale onvrijheden en inconsistenties in de liberale samenleving. (Monarchie is een ander voorbeeld. Als iedereen gelijk is, dan is een erfelijke monarchie een anachronisme.)
Er zijn twee manieren waarin een liberale samenleving met mensen, die bloot willen lopen, om kan gaan. Ten eerste door ruimte te geven aan besloten naturisme. Dus naturisme mag wel, als het maar compleet afgezonderd is van de rest van de samenleving. Dat is grotendeels zoals het op dit moment in veel liberale landen is geregeld. Er is een naturistische subcultuur, met afgelegen naaktstranden, afgesloten naaktcampings en afgesloten wellness centra. Daarbinnen mag bloot; daarbuiten niet. De tweede manier is om het concept van openbare zedelijkheid veel minder belang toe te kennen. (Ik kom terug op waar de liberale grenzen van openbare zedelijkheid liggen.)
Op de tweede manier gaat het om het stimuleren van een veel grotere mate van bloottolerantie in de openbare ruimte. Mensen kunnen aanstoot nemen aan hoe anderen erbij lopen, gekleed dan wel ongekleed, maar de politie hoeft niet in te grijpen. Zoals de politie ook niet erbij betrokken wordt als vrouwen broekrokken dragen. Of neem travestie: als mannen zin hebben om zich in vrouwenkleren in de openbare ruimte te begeven, dan is dat volkomen legaal. Ik neem aan dat liberalen dat ook van mening zijn.
Toch bestaat er in onze liberale samenleving best een taboe op het door mannen dragen van vrouwenkleding. Sinds enige decennia zijn vrouwen massaal mannenkleding gaan dragen. Het is zo normaal dat niemand meer beseft dat de broek ooit taboe was voor vrouwen. Vrouwen kunnen nu dus kiezen tussen broek of rok. Voor mannen is die keuzevrijheid er veel minder. Niet dat het verboden is om als man een rok te dragen, maar er rust een groot sociaal taboe op. Toch zijn er wel degelijk mannen die jurken dragen: moslims, monniken en priesters lopen in lange jurken, terwijl zij toch het luidst protesteren tegen mannen die in vrouwenkleren lopen. Toen ik werkte aan mijn feminismeboek en ik me aldus bezighield met emancipatie van kleding, heb ik enkele malen een rok gedragen. Ook ben ik met een rok naar mijn werk op de universiteit gegaan en heb er ook college in gegeven (over liberalisme). Het voelde alsof ik geheel ontkleed een druk zwembad binnenkwam. Ik had het gevoel dat iedereen naar mij keek en dat iedereen zich afvroeg waarom ik een rok droeg of dat er tenminste een gedachte opging van ‘Hé, die draagt een rok!’. Zelf vond ik dat de rok mij niet slecht stond. Maar ik voelde me opeens van alle kanten bekeken. Van een bijna onzichtbaar of in ieder geval onopgemerkt persoon, voelde ik me nu zeer opgemerkt. Toch waren de reacties liberaal: noch mijn collega’s noch mijn studenten zeiden er (tegen mij) iets over. In de cursusevaluatie merkte een student op bij de vraag ‘wat is je het meeste bijgebleven van deze cursus?’ op: ‘Floris in rok.’ Het dragen van een rok door mannen wekt blijkbaar nog steeds een heftige reactie op. Mijn vriendin wil het om die reden dan ook niet hebben dat ik een rok draag omdat het zoveel reacties uitlokt en mensen denken dat ik raar ben. Nu heb ik geen neiging tot travestie, evenmin als vrouwen die een broek dragen, neiging tot travestie hebben.
Artikel 239 van het Wetboek van Strafrecht luidt:
Met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie wordt gestraft schennis van de eerbaarheid:
· op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd;
· op een andere dan onder 1° bedoelde openbare plaats, toegankelijk voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar;
· op een niet openbare plaats, indien een ander daarbij zijns ondanks tegenwoordig is.
OK, maar wat is dan de definitie van eerbaarheid? Nudisme valt er niet onder, want in Nederland is naaktrecreatie toegestaan op door de gemeente aangewezen plekken, zoals naaktstranden. Het is bovendien toegestaan om naakt te zijn op andere plekken, mits die daarvoor geschikt zijn en het is uiteindelijk de rechter die beoordeelt of dat het geval is. Probleem is dat niet in artikel 239 vermeld wordt wat valt onder ‘ongekleed zijn’. In de praktijk valt er in ieder geval een ontbloot onderlijf onder, jonge kinderen uitgezonderd. Of blote borsten van een vrouw eronder vallen is niet vastgelegd, evenmin borstvoeding in het openbaar. Maar wat met kleding die doorzichtig is? Een strakke legging waarbij de contouren van de vagina (ook wel aangeduid als ‘cameltoe’) of penis met kloten zichtbaar zijn, zoals wij wielrennersbroeken, mag wel. Het zijn de ongeschreven regels (over ontbloot onderlijf) die invulling (of wellicht beter: aankleding) geven aan artikel 239.
Behalve de formele regels over publieke ontkleding bestaan er ook in een liberale samenleving sterke informele regels. Zo is er voor vrouwen een sterke sociale druk om een bh te dragen waarbij bij voorkeur de tepels niet door de kleding heen zichtbaar zijn. Zulke sociale conventies zijn sterk aan mode onderhevig. Vanuit liberaal perspectief is mode geen probleem, maar het moet wel mogelijk zijn om van die mode af te wijken, bijvoorbeeld door als vrouw geen bh te dragen of als man een rok.
Er zijn zodoende twee facetten van liberalisme die heel verschillend zijn. Ten eerste de formele juridische vormgeving van de samenleving. Nederland is juridisch een behoorlijk liberaal land en zoals art. 339 laat zien is het dat ook met betrekking tot naaktheid.
Ten tweede is er wat ik maatschappelijk of informeel liberalisme noem: dat is de mate waarin burgers zelf liberaal zijn en tolerant zijn voor afwijkingen van de maatschappelijke norm. Amerika is een land dat formeel een liberaal land is (alhoewel ik niet op de hoogte ben van de wetgeving omtrent nudisme[2]), maar er zijn sterke maatschappelijke conventies die maken dat openbaar bloot taboe is en in de religieuze cultuur wordt hysterisch gedaan over naaktheid (tegelijkertijd is er in Amerika ook een enorme porno-industrie – maar die is buiten het zicht van het publieke domein).
De houding tegenover nudisme in een samenleving is tevens een indicatie van de mate van vrijheid van het individu. Als een samenleving bloottolerant is, is het over het algemeen een vrijere samenleving. Of een samenleving formeel liberaal is blijkt uit het voorkomen van een naturistische subcultuur en dat naturisme niet geheel verboden is, zoals naturisme in Saoedi Arabië ten strengste verboden is. Het naturisme in de DDR vormde een uitzondering. Hier ging naturisme samen met een totalitair communisme. Mijn stelling gaat dus niet algemeen op, maar is wel een redelijke indicatie. Het is frappant dat na de Duitse eenwording in 1989 de naturismecultuur in de voormalige DDR enorm is afgenomen. Dat kan ermee te maken hebben dat de rol van de kerk – die door het communisme werd onderdrukt – weer is toegenomen, inclusief de conservatieve waarden en normen die daarbij horen, zoals de hysterische gymnofobie.
Een samenleving is pas echt vrij als er een grote mate van formele en informele bloottolerantie is. Naturisme is een praktisch gevolg van liberalisme. Vrijheid is zelf te kunnen kiezen of en hoe je je wilt kleden.
[1] Bij leer en bont is er natuurlijk wel directe schade aan niet-menselijke dieren en derhalve vallen het dragen van leer en bont niet binnen het liberale principe.
[2] René van Elst attendeerde mij op dit overzicht van naaktwetgeving in de Verenigde Staten: http://www.religioustolerance.org/nudism1.htm. Daaruit blijkt dat er geen verbod op naturisme is in federale wetten, sommige staten hebben wel limiterende wetten.