Pleidooi voor een vermogensbelasting - Pieter Buteneers

Pleidooi voor een vermogensbelasting - Pieter Buteneers

Wat is het nut van belastingen? Het is een vraag die ik al veel mensen heb horen stellen. Hoewel iedereen het antwoord hierop waarschijnlijk wel weet, loont het de moeite om hier even bij stil te staan. In een ideale wereld worden belastingen gebruikt voor doelen waar we allemaal beter van worden. De duidelijkste voorbeelden hiervan zijn onderwijs en veiligheid, maar uiteraard leveren ook infrastructuurwerken en ons sociale zekerheidsstelsel doorgaans een positieve bijdrage aan het algemeen belang. Een goed belastingstelsel moet dus niet alleen sociaal verantwoord zijn, maar ook nuttig voor de maatschappelijke vooruitgang.

Maar belangrijker is misschien ook waar belastingen niet voor mogen dienen. Kort samengevat is het antwoord hierop dat belastingen niet als neveneffect mogen hebben dat we er als samenleving in het geheel op achteruit gaan. Het mag dus geen invloed hebben op onze groeikansen naar de toekomst toe. Eenvoudig gesteld mag het onze concurrentiepositie wereldwijd niet verzwakken en mag het innovatie niet onderdrukken. Het jammere is echter dat ons huidig belastingstelsel daar wel toe leidt.

Om beter te duiden waar mijn redenering vandaan komt, wil ik even teruggaan naar de basis van ons economisch stelsel zoals wij mensen het waarschijnlijk al miljoenen jaren kennen. We hebben in ons leven slechts een eindige tijd waarin we onszelf en onze naasten in hun behoeften kunnen voorzien. In de oertijd ging dit over basisbehoeften als eten en onderdak, maar in de moderne tijd zijn deze behoeften uitgebreid naar zaken zoals veiligheid, een onafhankelijk rechtssysteem, onderwijs, sociale zekerheid, maar ook het bijwonen van een mooi toneelstuk of een voetbalwedstrijd.

We zijn er met z’n allen in geslaagd om meer van onze behoeften te kunnen voorzien doordat we onze tijd nuttiger zijn gaan invullen. De eerste vormen hiervan zijn mogelijk ontstaan doordat twee jagers zijn beginnen samenwerken. Jager 1 was waarschijnlijk sneller in het maken van pijlen die recht op hun doel afgaan dan jager 2, maar jager 2 was dan op zijn beurt efficiënter in het maken van een boog waarmee je verder en doelgerichter kon schieten. Doordat ieder zijn specialisatie kreeg hadden ze samen meer tijd over om te jagen en slaagden ze met hun beter materiaal erin ook meer prooien te vangen in dezelfde tijd. Dit eenvoudige voorbeeld toont aan dat aan de hand van hun doorgedreven samenwerking en specialisatie, ze er veel beter in slaagden zichzelf en hun familie van eten te voorzien.

Dit economisch model kennen we nog steeds vandaag. Leerkrachten dragen veel meer bij aan onze kinderen dan dat we zelf zouden kunnen doen, en doen dit vaak met groepen van 20 tot 30 kinderen. Of tien fabrieksarbeiders bouwen samen honderd keer meer auto’s dan dat ze elk afzonderlijk zouden kunnen doen. De tijdswinst die we dus dankzij die specialisatie kunnen realiseren is van die grootteorde geworden dat hongersnood bijna - maar jammer genoeg nog niet helemaal - is uitgeroeid en dat we allemaal drie tot vier keer zo lang leven dan in het begin van het ontstaan van onze soort.

Een belastingssysteem mag deze winst uiteraard niet doorbreken. In het ideale geval stimuleren belastingen zelfs dit proces. Laten we eens een aantal belastingstructuren die ons Belgenland rijk is overlopen en dieper ingaan op hun effect op dit miljoenen jaren oude welvaartsmodel.

BTW

De belasting op toegevoegde waarde lijkt in dit model een grote ramp te zijn. Waarom zou je net die waarde die mensen of bedrijven toevoegen gaan belasten. In essentie zeg je dat een deel van de meerwaarde die je creëert teniet gedaan wordt. Deze belasting gaat er dus voor zorgen dat elke vorm van tijdswinst die je kan realiseren voor een stuk teniet gedaan wordt door er een extra kost op te plakken.

We hebben het geluk dat ons economisch model uit het stenentijdperk zodanig krachtig is, dat het een zulke tegenkanting wel kan verdragen, maar het is al vrij snel duidelijk dat je die meerwaarde die men via dit model realiseert, eerder wil stimuleren dan penaliseren. Als je geen 21% meerkost zou hebben op een stielman die bij je thuis je kamer komt schilderen, zal je al sneller geneigd zijn dit niet zelf te doen. Doordat je zelf waarschijnlijk dubbel zoveel tijd nodig hebt om de werken uit te voeren komt er dus dubbel zoveel tijd vrij om je op jouw specialisatie toe te leggen. Hiermee zal je op jouw beurt ook weer dubbel zoveel meerwaarde creëren dan dat een derde persoon zelf zou kunnen.

In progressieve en liberale kringen wordt er vaak geopperd dat het beter is om van een belasting op inkomen en arbeid over te gaan op een belasting op consumptie. Los van bovenstaande redenering, is dit model ook sociaal niet te rechtvaardigen.

Laten we voor de eenvoud even de verlaagde BTW-tarieven negeren. Stel persoon één 1.210 euro per maand verdient en dat bedrag integraal uitgeeft aan goederen of diensten die onderhevig zijn aan BTW. In België, met een BTW-percentage van 21%, wil dat zeggen dat persoon één op die manier 210 euro belastingen heeft betaald, oftewel 17,4% van zijn inkomen. Doen we dezelfde oefening voor persoon twee die 10 keer zoveel verdient, dus 12.100 euro per maand, dan betaalt die persoon 2.100 euro belastingen, maar dat blijft 17,4% van zijn inkomsten. Een BTW is in het beste geval dus een vlaktaks en kent dus niet de sociale correctie die onze loonbelasting kent.

Maar in de praktijk is de BTW zelfs geen vlaktaks. Persoon twee die 12.100 euro per maand verdient geeft dat bedrag waarschijnlijk niet integraal uit. Hij zal waarschijnlijk een deel van dat bedrag sparen, bijvoorbeeld de helft. Dat maakt dat hij op die manier dus niet 2.100 euro belastingen betaalt, maar 1.050 euro. Hij zal dus ook niet 17,4% van zijn inkomsten aan belastingen betalen, maar de helft: 8,7%. Overstappen naar een op consumptie gebaseerd belastingssysteem is dus eigenlijk een degressieve belasting waarbij de grootste verdieners procentueel minder betalen.

Werkgeversbijdrage

Werk blijft ook vandaag nog, na al die miljoenen jaren in de menselijke geschiedenis, de motor van ons sociaal-economisch model. Mensen die werken dragen bij aan dit model, mensen die niet werken zijn anderzijds een kost. Dus elke vorm van belasting die werkgevers ontmoedigt om meer mensen in dienst te nemen, heeft een negatief effect.

Een kritiek die vaak gehoord wordt over het afschaffen van de werkgeversbijdrage is dat bedrijven dan enkel meer winst gaan maken. Maar dit is uiteraard veel te kort door de bocht. Want telkens er bedrijven zijn die overdreven winstmarges hanteren, laten ze een ruimte over aan concurrenten. Die kunnen dan ook de markt betreden met eenzelfde product of dienst aan een veel lagere prijs.

Loonbelasting

De meeste welvarende landen hanteren een vorm van progressieve loonbelasting. Mensen die weinig verdienen worden aan een kleiner percentage belast dan mensen die veel verdienen. Dit heeft uiteraard een corrigerende werking op de ongelijkheid en zorgt er in de meeste gevallen voor dat de meest welvarende mensen het meest bijdragen aan onze maatschappij.

Het heeft echter ook nadelen. Mensen die meer verdienen, hebben in ons economisch model een job die voor meer meerwaarde of efficiëntie zorgt. Als dat niet zo was dan zouden bedrijven niet bereid zijn die prijs ervoor te betalen (met uitzondering van enkele inefficiënties in het systeem). Maar personenbelasting zet een rem op dit systeem. Het remt voor een stuk de beloning die een persoon krijgt voor de economische en maatschappelijke meerwaarde die hij creëert. Dit effect is uiteraard beperkt aangezien als je 100 euro bruto meer verdient in België, je in het slechtste geval nog steeds 40 euro netto extra overhoudt (50% personenbelasting en maximum 10% gemeentebelasting).

Maar er is nog een bijkomende reden waarom personenbelasting een negatief effect heeft. Het geld dat ze afgeven aan de belastingen, kunnen ze niet investeren in goederen of diensten. Dit remt dus opnieuw ons economisch model. Mensen zullen dan door geldgebrek en de kost van arbeid sneller geneigd zijn om zelf bepaalde taken uit te voeren hoewel we er als maatschappij mogelijk beter mee gediend zijn als iedereen de job doet waar hij of zij het meest efficiënt in is.

Natuurlijk is er wel het effect dat grootverdieners het geld dat ze verdienen niet allemaal uitgeven. De basisbehoeften kosten geld, maar iemand die 10 keer meer verdient zal niet 10 keer zoveel eten bijvoorbeeld. Een (progressieve) loonbelasting lost dit wel op, maar het is niet zeker dat er sommige van die grootverdieners dat geld toch niet aan goederen en diensten - lees maatschappelijke vooruitgang - hadden uitgegeven. De loonbelasting heeft dus in sommige gevallen een negatief effect en het zou ons dus moeten aanzetten om op zoek te gaan naar een beter alternatief.

Taksen en accijnzen

In discussies over een taxshift komen vaak creatieve vormen van nieuwe belastingen naar voren om nefaste belasting te vervangen. Hierdoor worden er in totaal dus evenveel belastingen geïnd. Dit kan gaan van milieutaksen, zoals een CO2 taks, tot gezondheidstaksen zoals die op suiker, alcohol en sigaretten. Van dit soort taksen is al vaak aangetoond dat ze een positief effect hebben op gedrag van mensen en bedrijven. Ze plakken een prijs op maatschappelijk onverantwoord gedrag en stimuleren bedrijven en mensen om producten of diensten te kopen die geen negatieve impact hebben. Omdat het zo vaak al beschreven is in de literatuur en de media ga ik hier verder niet op in.

Erfenisbelasting

Kinderen van rijke ouders hebben alleen al om financiële redenen meer kansen in de maatschappij dan kinderen uit arme gezinnen. Om de eeuwig overdraagbare erfelijkheid van rijkdom tegen te gaan betaal je in ons land een klein percentage als je erft van je ouders. Erf je van verdere familieleden dan zal het belastingpercentage dat je betaalt groter worden. Iets wat mogelijk ingevoerd is als een correctiemechanisme voor toevalligheden.

Het feit dat een erfenis deels belast wordt, zet mensen aan om hun geld te investeren voordat ze sterven. Dit kan voor ons economisch model een positief effect hebben, maar vaak zoeken mensen andere vormen om hun rijkdom over te dragen aan hun kinderen. Daarenboven komt het in veel gevallen te laat. Op het moment dat de belasting geheven wordt, zijn de erfgenamen al vaak 50-ers of 60-ers, en hebben ze dus al een heel leven van financiële bevoordeling achter de rug. Het belasten van een erfenis heeft dus weinig of geen positief effect.

Vermogenswinstbelasting

Wanneer er gesproken wordt over een taxshift wordt er in ons Belgenland vaak gesproken over een belasting op winsten uit vermogen. Dit is in feite zeer sterk gelinkt aan de loonbelasting. Het heeft op een vergelijkbare manier een corrigerend effect op het verschil tussen de haves and the have-nots. In ons land is dit in veel gevallen vrij van belasting wat maakt dat mensen die veel geld hebben ook belastingvrij rijker kunnen worden.

Uiteraard zou deze vorm van belasting een positief effect hebben op de ongelijkheid, maar het heeft een negatief effect op ons economisch model. Als je investeert in een start-up die als potentieel heeft om veel mensen veel tijd te besparen, dan kan die investering ook voor een algemene welvaartsverhoging zorgen. Als deze start-up verkocht wordt of beursgenoteerd wordt, betekent dit een mooie winst voor de investeerder. Als je investeert in een start-up die er niet in slaagt om een meerwaarde te creëren, is de kans ook heel klein dat die een succes wordt, en levert deze dus geen winst op.

Om maatschappelijk vooruit te gaan, moet dit gedrag dus op elke mogelijk manier gestimuleerd worden. Hoe meer dat er geïnvesteerd wordt in start-ups, hoe meer kans dat er bedrijven uitkomen die ons economisch model stimuleren. Als je daarentegen deze vorm van winst gaat belasten, ga je investeerders net ontmoedigen om deze stap te zetten, en dat moeten we kost wat kost vermijden.

Vermogensbelasting

Wat minder populair is, is een vermogensbelasting. Maar wat is het maatschappelijke nut van het hebben van een vermogen? Uiteraard is het nuttig om een kleine reserve te hebben voor als je tegenslagen tegenkomt. Mensen die deze reserve niet hebben, lopen het risico om hun tegenslagen op te stapelen en in zodanige problemen verzeild te raken dat ze er niet meer uitkomen en dus niet meer op een volwaardige manier kunnen bijdragen aan de maatschappij.

Maar al dit slapend vermogen om tegenslagen op te vangen, is uiteraard ook een verspilling want dat is vermogen dat niet geïnvesteerd wordt in onze vooruitgang. Gelukkig heeft ons economisch model door de jaren heen systemen uitgewerkt die hier een oplossing aan kunnen bieden en dat zijn verzekeringen. Verzekeringsmaatschappijen en ons sociaal verzekeringsstelsel zijn zo opgebouwd dat het risico gespreid wordt. Dit zorgt ervoor dat je met een minimum aan vermogen toch een zo groot mogelijke hoeveelheid aan risico’s kan afdekken. Uiteraard kent elk systeem zijn nadelen, en zijn verzekeringsstelsels geen heilige instanties, maar de hoeveelheid risico die er per euro kan afgedekt worden, is groter in een verzekeringsstelsel dan op een spaarboek.

Dus welke reden blijft er dan nog over om een vermogen op te bouwen? Waarschijnlijk denken veel mensen aan hun kinderen, zeker aangezien we geëvolueerd zijn om ons nageslacht zo veel mogelijk kansen op succes te geven. Maar dit is uiteraard op maatschappelijk niveau niet te verantwoorden want dit zorgt er voor dat niet iedereen dezelfde kansen heeft. Kinderen die de pech hebben om op te groeien in een gezin dat minder vermogend is - en daarbij bedoel ik zowel financieel als educatief - kunnen mogelijk degene zijn die onze wereld van morgen drastisch gaan verbeteren. Kijk maar naar iemand als Steve Jobs die door zijn adoptie het geluk heeft gehad bij goede ouders terecht te komen. De wereld van vandaag had er mogelijk helemaal anders uitgezien als hij in een trailerpark was opgegroeid.

Financieel vermogen dat je door slim investeren of werk hebt opgebouwd, zet eigenlijk aan tot rentenieren. Dat maakt dat mensen die de capaciteiten hebben om wezenlijke bijdrages te leveren aan onze maatschappij helemaal niet gestimuleerd worden om dit te doen. Ze worden eerder gemotiveerd om als god in frankrijk van hun rijkdom te genieten en dus niet om voor maatschappelijke vooruitgang te zorgen.

Vermogen heeft dus geen maatschappelijk nut. Het voegt dus alleen maar toe aan de ongelijke kansen in onze samenleving en het remt zelfs vooruitgang. Geld dat op een bankrekening ligt te slapen, wordt niet geïnvesteerd en niet uitgegeven. Het zorgt dus niet voor meer innovatie noch voor meer werkgelegenheid. Hetzelfde kan eigenlijk gezegd worden over investeringen in risicoloze dingen zoals vastgoed.

Hoewel vermogensbelasting gelijkenissen vertoont met een personenbelasting, heeft het niet de negatieve nevenwerking dat het mensen tegenhoudt om hun geld te investeren, integendeel. Het laat toe om geld uit te geven aan het werk van andere mensen door consumptie van goederen of diensten, en het stimuleert om te investeren in de welvaartsgaranties van morgen zoals start-ups.

In progressieve kringen wordt er vaak gesproken over een belasting op de capaciteit of het IQ. Als je de vergelijking maakt met andere vormen zoals bijvoorbeeld de personenbelasting, blijkt dat de vermogensbelasting een veel puurdere vorm is. Mensen die de capaciteiten hebben om de wereld te verbeteren en onze maatschappij erop vooruit te helpen, die worden met deze belasting gestimuleerd om dat ook daadwerkelijk te doen en niet op hun lauweren te rusten.

Vennootschapsbelasting

Een belasting op winst van bedrijven heeft een gelijkaardig effect. Het zet bedrijven aan om te investeren in plaats van hun winst op te potten. Het heeft echter wel twee nadelen ten opzichte van een vermogensbelasting voor bedrijven. Winst dat je dit boekjaar omwille van toevalligheden niet kan uitgeven, wordt toch belast, wat maakt dat je dat geld niet meer voorhanden hebt om het in het volgende boekjaar uit te geven. Anderzijds, al het geld dat je overhoudt na de winstbelasting, kan eeuwig stof blijven verzamelen op een bankrekening en krijgt geen stimulans om weer nuttig geïnvesteerd te worden.

Een vermogensbelasting stimuleert uiteraard ook om het geld sneller uit te geven, maar je hebt jaar na jaar de kans om het geld al dan niet uit te geven. Als je besluit om te wachten, verlies je een klein percentage van je vermogen dat naar alle waarschijnlijkheid kleiner is dan de vennootschapsbelasting. Dit wil zeggen dat je dat geld in het daaropvolgende jaar nog bijna volledig beschikbaar hebt. Het geeft de vennootschap dus meer economische vrijheid om te kiezen wanneer het een investering doet, maar het blijft toch een stimulans om ooit die investering te doen.

Een onwaarschijnlijke taxshift

Mijn pleidooi probeert aan te tonen dat een vermogensbelasting een beter alternatief is dan de meeste bestaande belastingsystemen met uitzondering van taksen en accijnzen op producten of diensten met een maatschappelijke kost. Wat hier uiteraard niet uitgewerkt wordt, is hoe zo een systeem er in de praktijk zou moeten uitzien en wat de effecten ervan zouden zijn op ons macro-economisch model - denk bijvoorbeeld aan de inflatie. De enige manier om hier antwoorden op te vinden is om na een uitgebreid onderzoek ook in de praktijk te gaan experimenteren met dit nieuwe belastingsmodel.

Anderzijds is er natuurlijk de vraag of er een maatschappelijke draagkracht te vinden is om zo een systeem in te voeren. Hoewel we momenteel in de praktijk al belast worden op ons spaargeld, omdat de inflatie groter is dan de rente die je op een spaarboekje kan krijgen, zal dit voor veel mensen toch zeer moeilijk te aanvaarden zijn. En als het populisme ons iets geleerd heeft, dan is dat hetgeen we niet eenvoudig uitgelegd krijgen aan de mensen, vaak niet gesteund wordt in de stemhokjes. Buiten de technische uitwerking ontbreekt er dus voorlopig ook een klaar en duidelijke manier om dit uit te leggen op een manier die niet indruist tegen het buikgevoel van de mensen.

Maar bedrijven staan misschien meer open voor deze nieuwe vorm van belasten. Daarom denk ik dat een vermogensbelasting meer kans op slagen heeft in de bedrijfswereld als alternatief voor de vennootschapsbelasting en de werkgeversbijdrage.


Pieter Buteneers

De auteur is kernlid van Liberales

Links

mailto:pieter.buteneers@gmail.com

Print Friendly and PDF
Is dagen zonder vlees betuttelend? - Johannes Derboven

Is dagen zonder vlees betuttelend? - Johannes Derboven

Gelijke onderwijskansen voor leerkrachten, ouders en leerlingen - Leni Franken

Gelijke onderwijskansen voor leerkrachten, ouders en leerlingen - Leni Franken