Een tip van de sluier - Karin Heremans

Een tip van de sluier - Karin Heremans

Sinds de publicatie van mijn boek De derde feministische golf, waarin ik zes moslimvrouwen interviewde, ben ik overtuigd dat een verbod op hoofddoeken in scholen een goede zaak zou zijn. Elk van die vrouwen vertelde me immers dat ze die hoofddoek niet vrijwillig droegen maar omdat de ouders, de familie of de gemeenschap dat oplegden. Mijn hypothese is dat de toenemende radicaliteit van heel wat orthodoxe moslimmannen het gevolg is van hun angst voor de grote emancipatiegolf onder moslimvrouwen. Hun angst dat ze hun macht en controle gaan verliezen over moeders, zusters en dochters en die daarom met ‘heilige’ teksten in de hand hun vermeende superioriteit verkondigen. In die overtuiging ben ik gesterkt door de beslissing van Karin Heremans, de directrice van het Koninklijk Atheneum in Antwerpen, die besloot om geen hoofddoeken meer toe te laten op haar school. Haar argumentatie was niet gebaseerd op een ideologisch dogma of de politieke waan van de dag, maar op haar ervaring dat, ondanks alle inspanningen om op haar school de grootst mogelijke diversiteit toe te laten, uiteindelijk de vrijheid en het zelfbeschikkingsrecht van heel wat leerlingen in het gedrang kwamen. Karin Heremans kwam daarmee ongewild in het oog van een mediastorm maar ze trotseerde die met een opvallende overtuigingskracht en een rationeel onderbouwd discours.

Nu heeft ze haar ervaringen over die beslissing neergeschreven in het boek Een tip van de sluier dat elke politicus die begaan is met ons onderwijs zou moeten lezen. Uiteraard besteedt Heremans veel aandacht aan de problematiek van de sluier maar dit boek gaat over veel meer. Het gaat over de fundamentele problemen in ons onderwijs die maken dat kinderen die opgroeien in een kansarm gezin steevast terecht komen in een lagere positie op de maatschappelijke ladder. Daarmee doorprikt ze in enkele bladzijden de zogenaamd bestaande politiek om elk kind dezelfde startkansen te geven en het maximum te halen uit zijn of haar talenten. Het boek van Heremans is een radicale afrekening met al diegenen die denken dat men met enkele goedbedoelde maatregelen de democratisering in het onderwijs realiteit wordt. Maar tevens is het een afrekening met de zogenaamd progressieve cultuurrelativisten die menen dat we aan nieuwkomers in onze samenleving geen enkele eis mogen stellen en dat we elk cultureel en religieus gebruik als gelijkwaardig zouden moeten beschouwen. Tot een goede tien jaar geleden, was dat bon-ton. Maar het bleek een vergissing, met bijzonder kwalijke gevolgen die Heremans nu erkent en tot op het bot onderzoekt en fileert.

Tot pakweg vijftien jaar geleden was het dragen van hoofddoeken op school nauwelijks een issue. Heremans was er toen zelf een voorstandster van omdat ze dacht dat dit kon bijdragen tot de realisatie van een tolerante mix van culturen en gebruiken. Haar school, waar ze sinds 2001 directrice van werd, werd een voorbeeld voor onderwijsinstellingen die tot doel hadden om hun leerlingen alle kansen te geven om zich te ontplooien. Tot het einde van de jaren 80 was haar school een quasi volledig ‘witte’ school maar dat is in razend tempo veranderd. De blanke kinderen zijn weggehaald naar de ‘betere’ witte scholen in de rand van Antwerpen, een meerderheid van de nieuwkomers spreekt geen Nederlands en ruim 80% van de leerlingen kiest voor islamonderricht. De school werd de vergaarbak van de kansarmen, in hoofdzaak kinderen van migranten en asielzoekers die doorgaans één gemeenschappelijk kenmerk hebben: hun islamitisch geloof. En zo zag Heremans hoe de druk van kleine groepen extreme moslims op vooral de meisjes toenam om met een hoofddoek naar school te gaan. Al snel besefte ze dat er ‘heel wat meisjes zijn die de hoofddoek niet uit vrije wil dragen, maar het doen onder druk van vriendinnen, broers en familieleden, of van georganiseerde groepen die meisjes ronselen om er vrome moslima’s van te maken’, zo schrijft ze.

Uiteindelijk besloot ze om vanaf september 2009 het dragen van hoofddoeken op school te verbieden. In feite zou dat, zoals de moraalfilosoof Etienne Vermeersch zegt, geen lokale beslissing mogen zijn, maar een algemene maatregel die voorkomt dat men in elke school met problemen te maken krijgt. In die zin zijn alle voormalige ministers van onderwijs de voorbije jaren in de fout geweest. ‘Er is nood aan een nieuwe Verlichting’, aldus Heremans, waarmee ze aangeeft dat cruciale grondrechten in het gedrang komen door het voortdurendeberoep op de vrijheid van godsdienst door minderheidsgroepen. Daarbij gaat het niet alleen over de kledij, maar ook over de attitude van heel wat moslims tegenover de wetenschappelijke methode. Het leidt ertoe dat een grote meerderheid van de leerlingen niet langer de lessen biologie over de evolutieleer willen volgen of aanvaarden, omdat die in strijd zou zijn met de ‘heilige Koran’. Toch vermijdt Heremans zorgvuldig om niet in generalisaties te vervallen. Zo beseft ze heel goed dat het religieus reveil onder moslims te maken heeft met een zoektocht van die kinderen naar een eigen identiteit en rechtvaardigheid. Op die manier maakt ze een duidelijk onderscheid tussen haar zienswijze en die van extreemrechtse politici die inspelen op begrijpelijke gevoelens voor angst en onzekerheid onder de burgers.

Heremans doet daar niet aan mee. Ze betoont heel veel empathie en nuanceert voortdurend. Toch weet ze waar het probleem ligt, zowel voor nu als voor de toekomst. Zolang een overgrote meerderheid van de allochtonen, zowel Turken en Marokkanen, trouwen met meisjes en jongens uit het land van oorsprong blijven we de eerste generatie in ons land binnenbrengen. In die gezinnen is de voertaal het Turks of Marokkaans, maar nooit het Nederlands. Dat betekent dat elk van die kinderen met een achterstand begint. In die zin is Heremans voorstander van een radicale verlaging van de wettelijke schoolleeftijd. Hoe vroeger ze Nederlands leren hoe beter. Maar evengoed zal de mentaliteit in die gezinnen moeten veranderen dat de man niet de alleenheerser is, en dat hun vrouwen de kans moeten krijgen om zich te ontplooien en uit te gaan werken. De patriarchale druk die uitgaat van mannen op hun vrouwen, onder meer op het vlak van hun kledij, is gewoon strijdig met onze westerse waarden van zelfbeschikking en gelijkwaardigheid.

Heremans ziet dan ook een grote rol weggelegd voor het onderwijs om daar mee aan te verhelpen. Jong volwassenen moeten zelf hun keuzes kunnen maken. ‘Het is de opdracht van het onderwijs om jonge mensen te emanciperen, om hen te begeleiden in dat proces van keuzes maken’, schrijft ze in navolging van de Spaanse filosoof Fernando Savater. Vandaar haar afkeer voor die meisjes die op de speelplaats andere meisjes onder druk begonnen te zetten om zich te sluieren. Terloops haalt ze ook uit naar de katholieke scholen die er intussen al in geslaagd waren om op basis van een zogenaamd ‘project’ meisjes met hoofddoeken te weren. Het gevolg was dat ze allemaal terecht kwamen in het Atheneum van Antwerpen en van Hoboken. In die zin heeft Heremans volkomen gelijk dat we zouden moeten komen tot een spreidingssysteem waardoor elke school verplicht is een minimum aantal allochtonen op te vangen. Dat zou de druk op die ‘zwarte’ scholen aanzienlijk verminderen. Uiteindelijk werd de druk op de andere moslimmeisjes om zich te sluieren vanuit een bekeringsdrang zo groot, dat Heremans besloot om hoofddoeken in haar school te verbieden. Dat leverde haar felle kritiek op van moslimgroepen als BOEH (Baas over eigen hoofd) en VOEM (Vereniging voor Ontwikkeling en Emancipatie van Moslims). Maar ook van zogenaamde blanke progressieve vrouwen uit het Vrouwen Overleg Komitee en andere nuttige idioten.

Om de gemoederen te bedaren had ze contact met imam Taouil, maar in tegenstelling tot elke afspraak om tot kalmte aan te zetten, riep hij de schoolmeisjes op om niet langer naar die school te gaan. ‘Een fundamentalistische tak van de islam was de school binnengedrongen en riskeerde ons hele verhaal van vrijheid, gelijkheid, pluralisme en openheid onderuit te halen’, aldus Heremans. Ze werd geconfronteerd met betogingen en intimidaties en maar begreep snel dat die werden gestuurd door mannen. Die verweten haar dat ze op die manier de schoolkansen van de meisjes beperkte, terwijl natuurlijk juist de verplichting om een hoofddoek te dragen dé cruciale reden is voor het beperken van de kansen in het onderwijs en de tewerkstelling. Zowel Taouil als de vermeende progressieve vrouwenbewegingen moeten beseffen dat ze door hun acties talloze meisje hun kansen ontnemen en hen rechtstreeks onder de knoet van hun mannen houden. De verantwoordelijkheid van die vermeende progressieve vrouwen in deze kwestie kan niet genoeg benadrukt worden. Zij zijn de verraadsters van de vrouwenstrijd die er juist voor zorgen dat hun zusters onderdrukt worden.

Het boek van Heremans gaat echter over veel meer dan de hoofddoek. Ze heeft het over de enorme kloof tussen autochtonen en allochtonen op het vlak van onderwijs, over jongeren die heel vroeg op een zijspoor worden gezet waardoor ze hun talenten niet kunnen ontwikkelen, en over de nefaste invloed van het gebrek aan kennis van de Nederlandse taal om een toekomst te veroveren. En ze waarschuwt dat dit niet kan blijven duren. ‘De komende tien zal Antwerpen plaatsen moeten creëren voor 30.000 tot 70.000 extra leerlingen in het onderwijs. Dat is een economische en maatschappelijke tijdbom’, zegt ze waarbij ze de maatschappelijke segregatie omschrijft als ‘een schande’. De hele affaire rond de hoofddoeken maakt haar tot een symbool rond een kledingstuk, maar haar boek toont aan dat ze veel meer in haar mars heeft als opvoedster. Zo wijst ze op het belang van lessen Nederlands voor nieuwkomers, het wegwerken van taalachterstanden tijdens de zomerperiode (haar leraars beginnen steevast op 16 augustus te werken met taalcursussen), en het verlagen van de leerplicht tot 2,5 jaar kwestie van de taal zo snel mogelijk onder de knie te krijgen.

Dit boek is verplichte lectuur voor al wie bekommerd is om het onderwijs en onze kinderen. De kern van het betoog van Heremans is dat het afmaken van je studies belangrijker is dan een hoofddoek dragen. Dat heeft niets te maken met de afwijzing van de islam, maar met haar oprechte bekommernis om elk kind de beste positie te bezorgen om het later in de samenleving goed te doen. Ze weigert om op basis van een religie nog langer menselijk talent weg te gooien. Juist daarom pleit ze voor een algemeen verbod van hoofddoeken op alle scholen. Kwestie van geen uitwegen meer te creëren voor mannen die hun vrouwen willen blijven onderdrukken. In elk geval is Heremans het toonbeeld van wat Fernando Savater in zijn boek De waarde van opvoeden schreef: “Voorop staat dat ik van alle werkende mensen de leraren – de schooljuffen, schoolmeesters,  ja alle docenten – beschouw als de meest noodzakelijke, de meest heldhaftige, de meest grootmoedige en de meest beschavende van allen die zich dagelijks inspannen om in de behoeften van een democratische samenleving te voorzien.”

 

Karin Heremans, Een tip van de sluier, Houtekiet, 2010

Recensie door Dirk Verhofstadt

Print Friendly and PDF
Slaapwandelaars - Christopher Clark

Slaapwandelaars - Christopher Clark

Land van belofte - Joseph Pearce

Land van belofte - Joseph Pearce